Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4133/TB, 7 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:07-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/4133/TB

betreft: [klager] datum: 7 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. F.P. Holthuis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 16 december 2016 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2017, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.P. Holthuis, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen
van
het ministerie van Veiligheid en Justitie. Als toehoorder was aanwezig [...], werkzaam bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Oostvaarderskliniek te Almere.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 21 juni 1995 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Staatssecretaris heeft op 16 december 2016 beslist klager over te plaatsen naar FPC
Oostvaarderskiniek. Deze overplaatsing is op 2 januari 2017 gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. In overleg met alle betrokkenen was besloten dat op korte termijn een zorgconferentie zou worden georganiseerd met als doel te komen tot een zo verantwoord mogelijke
resocialisatie van klager, omdat de meerderheid van de rapporteurs tot de conclusie was gekomen dat een longstay-plaatsing niet aan de orde is – de aanvraag daartoe is uiteindelijk ook afgewezen – en in beginsel moet worden gekozen voor resocialisatie,
zelfs als dit een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging inhoudt. Klager heeft zijn voorkeur uitgesproken voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging (en resocialisatie) vanuit FPC Dr. S. van Mesdag. Zijn vrienden wonen in
Groningen en hij verwacht daar snel een baan te vinden. Hij wil daarom graag in Groningen verder. De inrichting heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat klager zou worden overgeplaatst indien de longstay-aanvraag zou worden afgewezen. Klager
begrijpt niet waarom hier zo’n haast bij was en waarom de uitkomst van de zorgconferentie niet kon worden afgewacht terwijl klager nog in de FPC Dr. S. Van Mesdag verbleef. In plaats daarvan is hij overgeplaatst voordat die zorgconferentie kon
plaatsvinden. De zorgconferentie staat nu gepland op 3 februari 2017. Klager verbleef reeds lange tijd in FPC Dr. S. van Mesdag en dat ging prima. Zijn uiterlijk doet misschien anders vermoeden, maar klager is een kwetsbare en zachtaardige man. Hij kon
uitstekend opschieten met het personeel in FPC Dr. S. van Mesdag en er was vertrouwen. Klager kon alleen niet goed opschieten met het hoofd behandeling. Klager begrijpt dan ook niet dat de Staatssecretaris beweert dat de situatie in FPC Dr. S. van
Mesdag ‘penibel’ was en de inrichting met klager ‘aan het eind van haar Latijn’ zou zijn geweest. De Staatssecretaris onderbouwt dit standpunt ook niet. Ondanks het feit dat de periode vanaf de longstay-aanvraag (begin 2015) tot aan de overplaatsing
naar FPC Oostvaarderskliniek (2 januari 2017) stressvol was voor klager, heeft zich geen enkel incident voorgedaan. Het personeel was ook heel verbaasd dat klager werd overgeplaatst. Alle deskundigen vinden dat klager zijn behandelplafond heeft
bereikt.
De reden van de overplaatsing kan dan ook niet te maken hebben met klagers behandeling. Klager voelt zich in FPC Oostvaarderskliniek niet op zijn plek. Hij is van mening dat de beslissing tot overplaatsing zonder de uitkomst van de zorgconferentie af
te
wachten onzorgvuldig is.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep – zakelijk weergegeven – het volgende standpunt ingenomen. De rechtbank heeft de tbs-maatregel verlengd met een jaar met de opdracht te onderzoeken of er mogelijkheden waren de in de behandeling ontstane
impasse te doorbreken. De inrichting heeft een longstay-aanvraag ingediend, maar daarop heeft de Landelijke adviescommissie plaatsing longstay (LAP) negatief geadviseerd wegens de tegengestelde standpunten van deskundigen, waarna de aanvraag is
afgewezen. De LAP kon zich goed vinden in het standpunt van de kliniek en achtte het niet zinvol een nieuwe, klinische behandelpoging te starten, maar volgens de LAP kon niet gezegd worden dat voortzetting van een op verandering gerichte behandeling in
een ambulant kader redelijkerwijs niet zinvol was, omdat diverse rapporteurs behandeling in een ambulant traject adviseerden. Nu de LAP echter niet duidelijk maakte hoe een dergelijk ambulant traject eruit zou moeten zien en de inrichting na een aantal
mislukte behandelpogingen geen mogelijkheden meer zag, heeft de inrichting overplaatsing van klager aangevraagd. Daarnaast is besloten een zorgconferentie te organiseren om uitvoering te geven aan het advies van de rechtbank. De inrichting ziet echter
hoe dan ook geen behandelmogelijkheden meer voor klager in Groningen. Medewerkers van FPC Dr. S. van Mesdag zullen wel bij de zorgconferentie aanwezig zijn vanwege hun kennis over klager, maar de zorgconferentie zal niet gericht zijn op voortzetting
van
de behandeling aldaar. Klager heeft in FPC Dr. S. van Mesdag een turbulent behandelverloop achter de rug gehad met diverse mislukte resocialisatiepogingen. Klager hield zich onder meer niet aan afspraken en vertoonde ernstige verbale agressie. De
inrichting beoordeelde de situatie als ‘penibel’. De Staatssecretaris acht onder deze omstandigheden een langer verblijf van klager in FPC Dr. S. van Mesdag niet zinvol. Anders dan klager stelt, is de beslissing niet overhaast genomen. Men heeft juist
eerst de uitkomst van het hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank tot verlenging van de tbs-maatregel willen afwachten. Nadat dit hoger beroep door klager was ingetrokken, is om overplaatsing verzocht. Van FPC Dr. S. van Mesdag kon niet
verlangd worden nog langer te wachten. Voor een plaatsing in het Pieter Baan Centrum is niet is gekozen, maar dit kan in de zorgconferentie aan de orde komen als mogelijke optie.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op verzoek van FPC Dr. S. van Mesdag, waar klager sinds 2 januari 2008 verbleef. Uit de stukken volgt dat klager in FPC Dr. S. van Mesdag een turbulent behandelverloop achter
de rug heeft, met diverse mislukte resocialisatiepogingen. Klager hield zich bij voortduring niet aan de afspraken en voorwaarden, kon moeilijk omgaan met begrenzing en zocht veelal de strijd op met zijn omgeving waardoor het niet kon komen tot een
constructieve samenwerking. Ook is herhaaldelijk sprake geweest van ernstige verbale agressie. Voorts volgt uit de stukken dat klager onvoldoende baat heeft gehad bij de behandeling van zijn problematiek, waardoor het recidiverisico onvoldoende is
beperkt.
FPC Dr. S. van Mesdag heeft op 3 maart 2015 een longstay-aanvraag ingediend, welke aanvraag naar aanleiding van een negatief advies van de LAP is afgewezen.
De rechtbank Overijssel heeft bij uitspraak van 12 juli 2016 beslist tot verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging voor de duur van een jaar. In dat jaar zou dan kunnen worden onderzocht of en, zo ja, welke mogelijkheden er nog zijn de
behandelimpasse te doorbreken, aldus de rechtbank. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank is besloten een zorgconferentie te organiseren.
Nu voldoende is komen vast te staan dat klager in FPC Dr. S. van Mesdag zijn behandelplafond aldaar heeft bereikt en binnen die inrichting geen draagvlak meer bestaat voor een nieuwe behandelpoging kan de beslissing tot overplaatsing niet als
onredelijk
of onbillijk worden aangemerkt. De omstandigheid dat de (uitkomst van de) zorgconferentie niet is afgewacht, doet daar niet aan af, in aanmerking genomen dat, gelet op het standpunt van FPC Dr. S. Van Mesdag, die conferentie niet zou (en zal) zijn
gericht op resocialisatie van klager vanuit die inrichting. Dat laat overigens onverlet dat vanuit FPC Oostvaarderskliniek, indien wenselijk geacht, eventueel kan worden ingezet op een ambulant traject in de omgeving van Groningen.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris klager over te plaatsen naar FPC Oostvaarderskliniek niet onredelijk of onbillijk kan worden geacht. De beroepscommissie zal derhalve het beroep
ongegrond verklaren.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 7 februari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven