Nummer : 16/3203/SGA
Betreft : [...] datum: 21 september 2016
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde p.i. van 14 september 2016, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
opsluiting in een strafcel voor de duur van negen dagen, ingaande op 14 september 2016 om 14.15 uur en eindigende op 23 september 2016 om 14.15 uur, wegens het voor de tweede maal op cel van verzoeker aantreffen van een telefoon alsmede een oplader,
een
gedemonteerd scheermesje en een kleine hoeveelheid van 0,35 gram hasj.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 21 september 2016 alsmede van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij de p.i. Groot Alphen d.d. 21 september 2016 inhoudende dat het
schorsingsverzoek als klacht zal worden ingeboekt.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Uit het op 14 september 2016 opgemaakte verslag, dat heeft geleid tot de oplegging van de onderhavige disciplinaire straf, komt naar voren dat dit verslag niet, zoals voorgeschreven in artikel 50 van de Pbw, aan verzoeker is aangezegd door de
verslaglegger. Dat aanzeggen is een verplichting waaraan moet zijn voldaan alvorens de directeur kan overgaan tot oplegging van een disciplinaire straf. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing van de directeur is genomen in
strijd met de wet en dat het verzoek om die reden voor toewijzing in aanmerking komt.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.
Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 21 september 2016.
secretaris voorzitter