Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3343/SGA, 6 oktober 2016, schorsing
Uitspraakdatum:06-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/3343/SGA
Betreft : [...] datum: 6 oktober 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Sittard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 29 september 2016, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, voor de duur van veertien dagen, ingaande op 29 september 2016 om 08.00 uur en eindigende op 13 oktober 2016 om 08.00 uur, wegens het bij herhaling in bezit hebben van aanstekers, lucifers
en shag terwijl naar aanleiding van een brandstichting met verzoeker is afgesproken dat hij geen aanstekers, shag en dergelijke in bezit en/of op cel zou hebben. In deze beslissing is opgenomen de bepaling dat het afdelingspersoneel dagelijks met
verzoeker zal afspreken welke programma-onderdelen aan hem worden aangeboden en op welke wijze zodat de veiligheid van verzoeker, medegedetineerden en personeel niet in gevaar komt.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 29 september 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 4 oktober 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Uit het op 28 september 2016 opgemaakt verslag, wordt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende aannemelijk dat bij controle van de
cel van verzoeker op 27 september 2016 twee wegwerpaanstekers zijn aangetroffen terwijl hem kort daarvoor was medegedeeld dat hij geen spullen op cel mag hebben waarmee je vuur kan maken. Aanleiding hiervoor was de brandstichting op cel door sabotage
van de magnetron waarvoor verzoeker een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel heeft opgelegd gekregen. Ook is aannemelijk dat op 28 september 2016 bij verzoeker lucifers, aansteker en shag zijn aangetroffen toen hij door de
bezoekleider werd gecontroleerd. De voorzitter begrijpt uit het verslag dat verzoeker op 28 september 2016 opzettelijk in strijd heeft gehandeld met een voor hem geldend verbod om lucifers en aanstekers in bezit te hebben. Ten aanzien van het voorval
op
27 september 2016 is het de voorzitter niet gebleken dat verzoeker opzettelijk in strijd heeft gehandeld met het betreffende verbod, nu de aanstekers zijn aangetroffen vlak nadat hem de betreffende mededeling was gedaan. Gelet op het voorval op 28
september 2016 kon de directeur een disciplinaire straf opleggen. De voorzitter acht echter naar haar voorlopig oordeel – mede gelet op het algemeen geldende beleid binnen de penitentiaire inrichting inzake sancties zoals neergelegd in (onder meer)
de
landelijk geldende Sanctiekaart 2016 - de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel van veertien dagen niet proportioneel en dus niet redelijk en billijk. Het verzoek zal daarom worden
toegewezen. De voorzitter merkt op dat die toewijzing er niet aan in de weg staat dat de directeur aan verzoeker bepaalde ordemaatregelen oplegt voor zover dat nodig is om te voorkomen dat verzoeker opnieuw brand sticht.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 6 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven