Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3679/TA, 6 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:06-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3679/TA

betreft: [klager] datum: 6 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 oktober 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij De Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet verlenen van inzage in klagers verpleegdedossier (PZ 2016/18).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft – zakelijk weergegeven - in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ondanks de wettelijke plicht het verpleegdedossier gelijktijdig met de overplaatsing van de verpleegde mee te zenden heeft de
inrichting alsmede FPC Veldzicht verzuimd hier bij de verzendende inrichting om te vragen. Daardoor heeft klager niet de juiste beoordeling kunnen krijgen in de inrichtingen, bij de LAP-commissie en de daarvoor benodigde onderzoeken, alsmede de
beoordeling door de beroepscommissie van klagers beroep tegen zijn longstayplaatsing. Klager noemt enkele voorbeelden waaruit dit blijkt. Klager heeft het inmiddels ontvangen dossier van FPC Veldzicht nog niet kunnen inzien, omdat de werkaantekeningen
eerst moesten worden verwijderd.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het behandelteam heeft geen enkele reden om klager inzage in zijn verpleegdedossiers te weigeren of hier terughoudend in te zijn. De
later alsnog ontvangen onderdelen van het dossier zijn slechts gecontroleerd op de aanwezigheid van werkaantekeningen, die buiten het inzagerecht vallen. Klager heeft inmiddels inzage gekregen in de uit FPC De Kijvelanden en FPC Veldzicht alsnog
ontvangen onderdelen. De inrichting kan er niet voor verantwoordelijk worden gehouden dat tijdens klagers verblijf in deze voorgaande klinieken bepaalde informatie niet in zijn verpleegdedossier is opgenomen.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie stelt vast dat geen sprake is van een weigering door het hoofd van de inrichting om aan
klager inzage te verlenen in zijn verpleegdedossier. In strijd met de verplichting als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden (Rvt) zijn destijds delen van het verpleegdedossier niet met de
overplaatsing van klager meegezonden. Het hoofd van De Pompestichting staat hier buiten. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 6 februari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven