Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3949/JA, 8 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:08-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3949/JA

betreft: [klager] datum: 8 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,

gericht tegen een uitspraak van 24 november 2016 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op 30 december 1996, verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 januari 2017, gehouden in de rechtbank te Utrecht, zijn gehoord klager en [...], manager primair proces/plaatsvervangend vestigingsdirecteur.

Tevens waren ter zitting aanwezig klagers begeleider dhr. S. Tashan en mr. L.S. Rietdijk, stagiaire bij de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directeur om klager een passende (vervolg)opleiding te bieden.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en de directeur opgedragen om klager passend onderwijs aan te bieden op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De klacht betreft het onderwijstraject zoals dat hem is aangeboden door de school. Zijn klacht had gericht dienen te worden tegen de onderwijsinstelling. Klager is niet-ontvankelijk in het beklag. De school kent een klachtenprocedure. Erkend wordt dat
het onderwijs wordt aangeboden onder verantwoordelijkheid van de directeur.
De j.j.i. wil alle jeugdigen in de inrichting het beste onderwijs bieden. De inrichting is niet tekort geschoten in haar zorgplicht. Er is veel moeite gedaan om klager passend onderwijs te bieden. Klager zit in een traject, had toentertijd nog geen
verlof en kon nog geen opleiding buiten de inrichting volgen. Hem is het onderwijs geboden dat binnen de inrichting maximaal mogelijk was en dat bij hem paste. De school werkt met leertrajecten die voornamelijk zijn gericht op het VMBO. Geïnvesteerd
wordt in het aanleren van werknemersvaardigheden. De theoretische voortgezet onderwijs vakken heeft hij wel op niveau 4 kunnen volgen. De school zag in verband met klagers ingeschatte IQ en zijn cijfergemiddelde geen mogelijkheid om klager een HAVO
opleiding te laten volgen. Als jeugdigen intern een HAVO opleiding volgen, gaat dat via een individueel traject via de LOI. Een van de andere jeugdigen van klagers school volgde voor zijn detentie al een HAVO opleiding en heeft die voortgezet in de
inrichting.
Als klager wel buiten de inrichting onderwijs had kunnen volgen, had hij evenmin voldaan aan de voorwaarden om van VMBO door te stromen naar HAVO.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het gedeelte uit klagers perspectiefplan dat over zijn onderwijs gaat en dat ter zitting aan hem is verstrekt, klopt niet helemaal. Hij wil nog steeds graag leren. Het liefst zou hij een opleiding tot retail manager volgen buiten de inrichting.
Hij had VMBO niveau 4 behaald en wilde zes maanden geleden graag doorstromen naar de HAVO maar dat ging niet. Inmiddels gaat hij toch liever naar het MBO. Hij gaat tot september werken in de steigerbouw en daarna een MBO opleiding volgen. Hij heeft
geen
andere keuze en legt zich daar nu bij neer. Recent was op het nieuws dat het lastig is om door te stromen van het VMBO naar HAVO. Hij dacht toen hij beklag indiende dat hij wel aangenomen zou worden voor een externe HAVO. Twee andere jeugdigen uit
zijn
klas volgden wel intern een HAVO opleiding. De test waarmee klagers IQ is bepaald vond plaats in 2015 en inmiddels is zijn IQ hoger.

3. De beoordeling
Uit artikel 52, derde lid, van de Bjj volgt dat de directeur zorg draagt voor de beschikbaarheid van onderwijs en andere activiteiten in het kader van de pedagogische vorming, alsmede voor de voorziening daarin door daarvoor in aanmerking komende
functionarissen. Hieruit volgt dat de jeugdige aanspraak mag maken op de beschikbaarheid van passend onderwijs. Artikel 65, eerste lid, onder m van de Bjj bepaalt dat een jeugdige beklag kan indienen tegen een beslissing die een beperking inhoudt van
een recht dat de jeugdige op grond van een bij of krachtens deze wet of een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de beklagcommissie klager terecht heeft ontvangen in
zijn beklag.

Op het moment van indienen van het beklag had klager nog geen verloffaciliteiten en kon klager alleen binnen de inrichting onderwijs worden aangeboden.
De aan de inrichting verbonden school zag ten tijde van het indienen van het beklag voor klager in verband met het enkel intern kunnen aanbieden van een opleiding, de hoogte van zijn ingeschatte IQ en zijn cijfergemiddelde op het VMBO geen mogelijkheid
om hem een volledige MBO 4 opleiding te laten volgen of om hem door te laten stromen naar een HAVO opleiding. Klager is wel in de gelegenheid gesteld om theoretische basisvakken op MBO 4 niveau te volgen en intern werknemersvaardigheden aan te leren.
De beroepscommissie is van oordeel dat uit het bovenstaande niet volgt dat de directeur in haar zorgplicht als omschreven in artikel 52, derde lid, van de Bjj tekort zou zijn geschoten. Zij zal derhalve het beroep van de directeur gegrond verklaren, de
uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven