Nummer: 16/4024/GB
Betreft: [klager] datum: 13 februari 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.E. Buiting, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 december 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 6 juni 2016 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de p.i. Dordrecht. Bij beslissing van 24 oktober 2016 is hij geselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Groot Alphen te Alphen aan den Rijn, waar een regime
van beperkte gemeenschap geldt. Met ingang van 23 december 2016 is hij administratief ondergebracht bij de Extramurale Detentie (EMD) Zwaag te Hoorn in het kader van zijn deelname aan een penitentiair programma. Op 1 februari 2017 is klager in vrijheid
gesteld.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager had, in het kader van een selectie voor een gevangenis, de p.i. Dordrecht en het Justitieel Complex Zaanstad als voorkeur opgegeven. Voorts kwam de overplaatsing klager erg slecht uit, daar hij na weken van pijn en veelvuldige verzoeken daartoe,
in de p.i. Dordrecht aan een ontsteking in zijn kaak zou worden behandeld. Door de overplaatsing is klagers medische behandeling uitgesteld.
Namens klager is verzocht om een financiële tegemoetkoming.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Voor zover klager in het kader van een selectie voor een gevangenis de p.i. Dordrecht als voorkeur heeft opgegeven, was een plaatsing in de gevangenis van de p.i. Dordrecht niet mogelijk, nu daar vanwege verbouwingswerkzaamheden een opnamestop van
kracht was. Een plaatsing in de gevangenis van het Justitieel Complex Zaanstad te Zaandam was evenmin mogelijk, nu de gevangenis van voornoemde inrichting op het moment van plaatsing nog niet operationeel was. Met de selectie voor de gevangenis van de
p.i. Groot Alphen te Alphen aan den Rijn is, ingevolge artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) en gelet op de fictieve einddatum van klagers detentie, te weten 1 februari 2017,
rekening gehouden met klagers vestigingsadres. Klagers vestigingsadres is gelegen in Aarlanderveen, dat tot de gemeente Alphen aan den Rijn behoort.
Uit inlichtingen bij de p.i. Groot Alphen te Alphen aan den Rijn is gebleken dat klager thans onder behandeling van de tandarts is. Hij is bij een behandeling op 20 december 2016 niet komen opdagen, daar hij hier geen zin in zou hebben gehad.
4. De beoordeling
4.1. Hoewel klager inmiddels in vrijheid is gesteld, zal de beroepscommissie inhoudelijk op het beroep beslissen, nu namens klager om een financiële tegemoetkoming is verzocht.
4.2. De gevangenis van de p.i. Groot Alphen te Alphen aan den Rijn is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.3. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.4. Klager is bij beslissing van 24 oktober 2016 in het kader van een selectie voor een gevangenis geselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Groot Alphen te Alphen aan den Rijn. Hij had in dit kader de p.i. Dordrecht en het Justitieel Complex
Zaanstad als voorkeur opgegeven. Een plaatsing in de gevangenis van de p.i. Dordrecht was echter, zoals door de selectiefunctionaris gesteld en door klager niet weersproken, niet mogelijk vanwege een opnamestop die van kracht was in verband met
verbouwingswerkzaamheden aldaar. Voorts is uit telefonische inlichtingen bij de Afdeling bevolking van het Justitieel Complex Zaanstad op 31 januari 2017 gebleken dat de gevangenis van voornoemde inrichting voor opneming van gedetineerden, niet zijnde
zelfmelders, nog niet operationeel is. Een selectie voor de gevangenis van het Justitieel Complex Zaanstad was derhalve evenmin mogelijk. Bovendien heeft de selectiefunctionaris met de selectie voor de gevangenis van de p.i. Groot Alphen te Alphen aan
den Rijn rekening gehouden met klagers plaats van vestiging. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk
worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent zijn medische situatie kan niet tot een ander oordeel leiden, nu niet is gebleken dat zijn medische situatie dusdanig ernstig was dat een plaatsing in een gevangenis hiervoor (tijdelijk) had moeten wijken.
Blijkens het selectieadvies van de directeur van de p.i. Dordrecht rapporteerde de medische dienst van voornoemde inrichting geen bijzonderheden. Voorts is onweersproken dat klager in de p.i. Groot Alphen te Alphen aan den Rijn onder behandeling is
gesteld van de tandarts aldaar. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
Y.L.F. Schuren, secretaris, op 13 februari 2017
secretaris voorzitter