Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3547/TA en 16/3685/TA, 13 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 16/3547/TA en 16/3685/TA

betreft: [klager] datum: 13 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften ingediend door mr. A.L. Louwerse namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van respectievelijk 11 en 12 oktober 2016 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting, betreffende:
16/3547/TA (OV2016/080)
a. het afdelingsarrest ingaande op 7 april 2016;
16/3685/TA (OV2016/099)
b. schending van klagers recht op behandeling en
c. de plaatsing van klager op de afdeling Rozenbeek,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beklagcommissie heeft klager ten aanzien van het beklag vermeld onder a en c niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag en het beklag vermeld onder b ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de beroepen en klager alsmede zijn raadsvrouw
mr. A.L. Louwerse om de beroepen schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Ten aanzien van a. is door de raadsvrouw aangegeven dat het op 7 april 2016 in gegane afdelingsarrest is beëindigd op 14 april 2016. De raadsvrouw heeft verzocht om ter zake navraag te doen bij de inrichting. Vervolgens is door de inrichting geantwoord
dat per abuis eerder is aangegeven dat het afdelingsarrest op 12 april 2016 is beëindigd maar dat uit nader onderzoek is gebleken dat in de dagrapportage wordt vermeld dat klager op 13 april 2016 te horen heeft gekregen dat hij vanaf dan een groene
kaart had en dat hij hier erg blij mee was. Gelet op de uitkomst van het door de inrichting ingestelde onderzoek acht de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat het afdelingsarrest minimaal zeven dagen heeft geduurd en zal zij de uitspraak van
de
beklagcommissie bevestigen met enige wijziging en aanvulling van de gronden.

Ten aanzien van b. overweegt de beroepscommissie dat beklag tegen de vermeende schending van het aan artikel 17 Bvt te ontlenen recht op behandeling alleen vatbaar is voor beklag als daadwerkelijk sprake is van het niet betrachten van de in artikel 17
Bvt neergelegde zorgplicht (RSJ 7 september 2010, 10/668/TA). In dit geval is sprake van de enkele stelling van klager dat daarvan sprake is; dit is niet voldoende om klager in het beklag te kunnen ontvangen. De beroepscommissie zal derhalve de
uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in dit onderdeel van het beklag.

Ten aanzien van c. kan hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ten aanzien van a. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraken van de beklagcommissie met - ten aanzien van a. - wijziging en aanvulling van de gronden. Zij vernietigt ten aanzien van b in zoverre de
uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. Drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 februari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven