Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3903/TA, 13 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3903/TA

betreft: [klager] datum: 13 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 november 2016 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. N.A. Heidanus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van originele diploma’s en certificaten (VE-2016-63).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft in FPC Veldzicht verscheidene diploma’s en certificaten behaald en na zijn overplaatsing naar FPC de Oostvaarderskliniek deze
opgevraaagd.
FPC Veldzicht heeft meermalen aangegeven de desbetreffende stukken te zullen opsturen. Zelfs na herhaalde verzoeken is dit niet gebeurd. Toen klager erachter kwam dat de toezeggingen van de inrichting niets opleverden heeft hij een klaagschrift
ingediend. Klager heeft gepoogd de kwestie met de inrichting op te lossen. Gelet op de gedane toezeggingen heeft klager te goeder trouw gewacht met het indienen van een klaagschrift. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat klager
verzuimd heeft het klaagschrift tijdig in te dienen. Klager verwijst naar een eerdere uitspraak van de beroepscommissie: RSJ 31 juli 2013, 13/974/GA en 13/1162/GA. De vermiste diploma’s en certificaten werden in beheer gehouden door de afdeling
onderwijs. Klager kan daarmee van verdere verantwoordelijkheid voor deze eigendommen worden uitgesloten. Het is alleszins redelijk de inrichting aansprakelijk te houden van de vermissing. Klager verwijst naar uitspraak RSJ 19 augustus 2011, 11/1066/TA.

Het hoofd van de inrichting verwijst in beroep naar het voor de beklagcommissie gevoerde verweer.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat volgens het door het hoofd van de inrichting voor de beklagcommissie
ingenomen standpunt de inrichting vóór 1 mei 2016 in het geheel niet bekend was met de vermissing van diploma’s en certificaten. Klagers stelling dat hij na zijn overplaatsing van FPC Veldzicht naar FPC de Oostvaarderskliniek op 16 juli 2015 meermalen
contact heeft opgenomen met FPC Veldzicht over de vermiste documenten en dat hierover toezeggingen zijn gedaan, is niet door hem onderbouwd. Dit onderscheidt de onderhavige zaak van RSJ 31 juli 2013, 13/974/GA en 13/1162/GA waarin werd vastgesteld dat
de klager binnen de beroepstermijn actie had ondernomen. Mitsdien is de overschrijding van de beklagtermijn niet verschoonbaar. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 13 februari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven