Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3646/SGA, 31 oktober 2016, schorsing
Uitspraakdatum:31-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/3646/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 31 oktober 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 25 oktober 2016, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, ingaande op 25 oktober 2016 om 08.00 uur en eindigend op 1 november 2016 om 08.00 uur, wegens het aantreffen van een micro SD kaartje bij een celinspectie,

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 28 oktober 2016.

1. De beoordeling
Nu uit het verzoekschrift kan worden opgemaakt dat verzoeker een klaagschrift ten aanzien van de bestreden disciplinaire straf heeft gezonden aan de beklagcommissie en het de voorzitter ambtshalve bekend is dat er enige tijd overheen kan gaan voordat
de
vanuit de inrichting per post verstuurde stukken door de beklagcommissie worden ontvangen, acht de voorzitter vooralsnog aannemelijk dat verzoeker een klaagschrift heeft ingediend. De voorzitter acht verzoeker daarom ontvankelijk in zijn verzoek.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat bij een celinspectie bij verzoeker een micro SD kaartje is aangetroffen. De directeur kon, naar het
voorlopig oordeel van de voorzitter, in redelijkheid aan verzoeker een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel opleggen. Nu uit het schriftelijk verslag volgt dat verzoeker op 24 oktober 2016
omstreeks 18.00 uur is ingesloten en niet is gebleken dat sprake is van een bewaardersarrest, dient de disciplinaire straf te eindigen op 31 oktober 2016 om 18.00 uur. Het verzoek zal daarom worden toegewezen voor zover de disciplinaire straf langer
zou duren dan tot 31 oktober 2016 om 18.00 uur.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe voor zover de disciplinaire straf langer duurt dan tot 31 oktober 2016 om 18.00 uur en schorst de tenuitvoerlegging van dit deel van de disciplinaire straf met ingang van 31 oktober 2016 om 18.00 uur tot het moment
dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist. Hij wijst het verzoek voor het overige af. Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 31 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven