Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2252/SGA herstelbeslissing, 8 juli 2016, schorsing
Uitspraakdatum:08-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/2252/SGA (herstelbeslissing)
Betreft : [klager] datum: 8 juli 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. N.C.E.C. Luns, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle.

Verzoeker vraagt - zo verstaat de voorzitter - om schorsing, met toepassing van art. 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van 30 juni 2016 van de directeur van voormelde inrichting, inhoudende dat klager een
geneeskundige a-behandeling zal dienen te ondergaan (dwangmedicatie als bedoeld in art. 46e van de Pbw) .

De voorzitter heeft kennis genomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 7 en 8 juli 2016 en van de eerder in dit verzoek genomen beslissing van de voorzitter van 7 juli 2016

1. De beoordeling
De raadsvrouw van verzoeker heeft bij schrijven van 1 juli 2016 verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van een voorgenomen beslissing tot toepassing van dwangmedicatie. Het was de voorzitter bij de beoordeling van dit verzoek niet bekend dat er
voorafgaand aan het verzoek een definitieve beslissing was genomen. Indien dit laatste bij de voorzitter bekend was geweest, had hij het verzoek verstaan als zijnde gericht tegen de definitieve beslissing tot toepassing van dwangmedicatie en dit
verzoek
inhoudelijk beoordeeld. Er is dus sprake van informatie die, indien de voorzitter daarvan op de hoogte zou zijn geweest, tot een andere beslissing zou hebben geleid. Gelet daarop zal de eerdere beslissing van de voorzitter van 7 juli 2016, waarbij
verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek, worden ingetrokken en het verzoek zal alsnog inhoudelijk worden beoordeeld.

Ten aanzien van het verzoek overweegt de voorzitter thans het navolgende.
Hij stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

In de mededeling van de bestreden beslissing van 30 juni 2016 wordt als ingangsdatum voor de toepassing van dwangmedicatie 24 juni 2016 genoemd. Nu aan een beslissing tot toepassing van dwangmedicatie geen terugwerkende kracht mag worden gegeven, is
die
beslissing genomen in strijd met de wet. Daarnaast geldt dat volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie, bij toepassing van dwangmedicatie, de directeur bij het verstrekken van inlichtingen in het kader van de behandeling van een
schorsingsverzoek en het beroep ook (een uittreksel met daarin de relevante delen van) het behandelplan moet overleggen. De directeur heeft dit niet gedaan terwijl door hem ook niet is aangevoerd dat verzoeker geen toestemming heeft gegeven dit
(uittreksel van het) behandelplan aan de voorzitter ter kennis te brengen.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt het verzoek alsnog voor toewijzing in aanmerking en moet de (verdere) tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing worden geschorst.

2. De uitspraak
De voorzitter trekt zijn eerdere beslissing van 7 juli 2016 in verklaart verzoeker alsnog ontvankelijk in zijn verzoek.
Hij wijst dat verzoek toe en schorst de verdere tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur tot het moment dat op het onderliggende beroep zal worden beslist.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven