Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3943/GA, 24 januari 2017, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3943/GA

betreft: [klager] datum: 24 januari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.H. Westendorp, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 november 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van de directeur van 19 september 2016 tot afwijzing van klagers verzoek om algemeen verlof.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf en een langdurige rijontzegging, wegens overtreding van de Wegenverkeerswet. Nu klager niet meer mag
deelnemen aan het verkeer is geen sprake van een recidiverisico, noch van een kans op letselschade. Het standpunt van de directeur dat klager eerst moet deelnemen aan een leefstijltraining alvorens hij in aanmerking komt voor vrijheden, is in strijd
met
het reclasseringsadvies. Uit dit advies volgt dat klager pas een leefstijltraining zou moeten volgen in het kader van de hem opgelegde deels voorwaardelijke straf. Het vermoeden dat het verlof zal leiden tot alcoholmisbruik, drugsgebruik of poging tot
invoer van contrabande is niet onderbouwd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht. De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als hoog/gemiddeld. Klager is drie keer met justitie in aanraking gekomen wegens rijden
onder invloed. Hij heeft twee keer een persoon aangereden. Een persoon is als gevolg daarvan overleden. Klager heeft in beide gevallen de plaats van het ongeval verlaten. Ook bij een rijontzegging kan iemand feitelijk een voertuig besturen. Klager kan
in redelijkheid worden verplicht tot deelname aan een intramurale leefstijltraining, zodat klager inzicht krijgt in zijn handelen en hem vervolgens (uiteindelijk) vrijheden kunnen worden verleend.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres.
Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Er is sprake van een recidiverisico. Klager heeft twee keer een aanrijding veroorzaakt. Een slachtoffer heeft letsel opgelopen en een ander slachtoffer is overleden.
In beide gevallen heeft klager de plaats van het ongeval verlaten.
De directeur van de inrichting heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Klager dient eerst een leefstijltraining te volgen. Er is sprake van een hoog/gemiddeld recidiverisico.
De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als hoog/gemiddeld. Klager heeft in een jaar tijd twee keer onder invloed een persoon aangereden. Hij is eerder veroordeeld voor rijden onder invloed. Hij heeft een beperkt inzicht in zijn eigen
handelen.

3. De beoordeling
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, wegens rijden onder invloed, dood en letsel door schuld en het verlaten van de plaats van het ongeval. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire
hechtenis van zes dagen te ondergaan. De einddatum van klagers detentie is bepaald op 22 juni 2017.

Uit telefonische inlichtingen bij de p.i. Krimpen aan den Ijssel blijkt dat het beroep zich richt tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de gedetineerde bij een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in de
maatschappij en anderzijds het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Klager heeft in korte tijd twee keer onder invloed van alcohol een aanrijding met een persoon veroorzaakt,
waarvan een keer met dodelijke afloop. Voorts is klager eerder veroordeeld voor rijden onder invloed. De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als hoog/gemiddeld, mede in verband met klagers beperkte inzicht in zijn handelen. Daarbij is van
belang dat door het niet deelnemen van klager aan de intramurale leefstijltraining er geen zicht is op factoren die het recidiverisico kunnen verminderen.

De beslissing van de directeur tot afwijzing van klagers verzoek om verlof kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b. en c. van de Regeling tijdelijk verlaten
van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 24 januari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven