Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2723/GA en 16/2744/GA, 23 januari 2017, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2723/GA en 16/2744/GA

betreft: [klager] datum: 23 januari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

en van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 27 juli 2016 van de beklagcommissie bij voormelde locatie,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 november 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is gehoord klagers raadsvrouw mr. C.A. Bouw. Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij Reynaerde Advocaten.
Hoewel klager, die verblijft in de locatie Amerswiel te Heerhugowaard, behoorlijk was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. De directeur heeft op 18 november 2016 laten weten niet ter zitting te verschijnen.

Op 29 november 2016 heeft de beroepscommissie de directeur schriftelijk verzocht om inlichtingen. Op 2 en 23 december 2016 zijn van de directeur schriftelijke inlichtingen ontvangen. Een kopie hiervan is verzonden aan klager en zijn raadsvrouw.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag is gericht tegen het niet naleven van een uitspraak van de beklagcommissie van 15 februari 2016 door de directeur (ZB-2015-676), inzake het niet aanbieden van een vervangend programma, anders dan een niet geschikte
arbeidsongeschiktheidsruimte (AO-ruimte), en het zelden tot nooit (één uur) uitsluiten van klager tijdens de arbeidsuren.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard voor wat betreft de geschiktheid van de AO-ruimte en heeft het beklag gegrond verklaard voor wat betreft het zelden tot nooit (één uur) uitsluiten van klager en hem ter zake een tegemoetkoming
toegekend van
€ 25,=, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep mondeling als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht.
Klager wordt zelden tot nooit één uur per dag uitgesloten tijdens de arbeidsuren. De directeur heeft eerder toegezegd klager één uur per dag te zullen uitsluiten mits de personele bezetting dat toelaat. Onduidelijk is wanneer de personele bezetting dat
toelaat. Aan klager dient een hogere tegemoetkoming te worden toegekend.
De AO-ruimte is te klein. Er is maar een bel in de ruimte aanwezig. Als op de bel wordt gedrukt, wordt door personeel niet alert gereageerd. Hierdoor voelt klager zich onveilig. Er worden te weinig voorzieningen aangeboden. Er wordt dan ook geen
afdoende vervangend programma aangeboden. Klagers raadsvrouw geeft desgevraagd aan dat in de AO-ruimte geen veiligheidsincidenten hebben plaatsgevonden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep schriftelijk als volgt - samengevat - toegelicht.
In klagers dagrapportage is vermeld dat klager iedere dag één uur wordt uitgesloten tijdens de arbeidsuren. Voorts worden klager iedere week tijdens de arbeidsuren extra fitnessmomenten toegekend. Sommige dagen wordt klager dus meerdere uren per dag
uitgesloten.

Op 29 november 2016 heeft de beroepscommissie de directeur schriftelijk gevraagd hoe vaak klager vanaf 15 februari 2016 daadwerkelijk één uur uitgesloten is geweest. Op 2 december 2016 heeft de directeur schriftelijk bericht dat klager elke dag één uur
uit zijn cel mag tijdens de arbeidsuren.
Op 23 december 2016 heeft de directeur schriftelijk bericht dat klager iedere dag is uitgesloten. Het is niet mogelijk klager meerdere uren uit te sluiten, omdat het personeel ook andere aflostaken heeft.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep van klager betreffende het niet aanbieden van een vervangend programma, anders dan een niet geschikte AO-ruimte, overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan
die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beroep van de directeur betreffende het zelden tot nooit (één uur) uitsluiten van klager tijdens de arbeidsuren overweegt de beroepscommissie als volgt.
Uit de stukken blijkt dat klager verbleef op de afdeling D0 van de locatie Zuyder Bos, alwaar een regime van beperkte gemeenschap geldt. In een regime van beperkte gemeenschap houden gedetineerden die niet gemeenschappelijk aan de activiteiten
deelnemen
zich op in de voor hen persoonlijk dan wel voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte. Deze regel geldt echter niet voor gedetineerden die door structurele omstandigheden, zoals bijvoorbeeld langdurige of
permanente arbeidsongeschiktheid, niet aan de arbeid kunnen deelnemen. De directeur heeft ten aanzien van deze gedetineerden de inspanningsverplichting hen in staat te stellen zich gedurende de arbeidsuren buiten hun verblijfsruimte op te houden en hen
zoveel mogelijk een vervangend programma aan te bieden (vergelijk RSJ 26 februari 2015, 14/4278/GA en 14/4203/GA).

De beroepscommissie begrijpt uit de stukken dat klager door structurele omstandigheden niet kon deelnemen aan de arbeid en dat de directeur klager tijdens de arbeidsuren een vervangend programma aanbood in de daarvoor bestemde AO-ruimte, waaraan klager
geen deel wenste te nemen. Vaststaat dat de AO-ruimte ten tijde van het indienen van het klaagschrift gedateerd 26 maart 2016 volgens een lid van de commissie van toezicht voldeed aan de door de RSJ gestelde normen. Gelet hierop kon de directeur,
wanneer klager niet wenste deel te nemen aan de vervangende activiteit in de AO-ruimte, in redelijkheid beslissen klager in te sluiten tijdens de arbeidsuren en rustte derhalve op de directeur niet de verplichting klager elke dag één uur uit te sluiten
op de afdeling.
Gezien het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren. Het beroep van klager gericht tegen de toegekende tegemoetkoming
zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager betreffende het niet aanbieden van een vervangend programma ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur betreffende het zelden tot nooit uitsluiten van klager gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond. Zij verklaart het beroep van
klager gericht tegen de toegekende tegemoetkoming inzake dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Soffers, voorzitter, U.P. Burke en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 23 januari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven