nummer: 16/3697/GA
betreft: [klager] datum: 19 januari 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.R. Weening, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 25 oktober 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel, betreffende de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van
algemeen verlof (IJ-2016-000655),
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat uit de stukken blijkt dat klager op 2 april
2016
en op 5 juni 2016 – tweemaal binnen drie maanden – positief heeft gescoord op cannabis bij urinecontroles en daarvoor disciplinair is gestraft. Mede gelet op het Sanctiekader Drugsontmoedigingsbeleid waaruit volgt dat (in beginsel) intrekking van het
eerstvolgende verlof plaatsvindt bij een tweede positieve score op softdrugs binnen drie maanden, kan de beslissing tot afwijzing van het verzoek om verlof niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 19 januari 2017
secretaris voorzitter