Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3466/GA, 1 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:01-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3466/GA

betreft: [klager] datum: 1 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 oktober 2016 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 januari 2017, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens.
Namens de directeur van de locatie De Schie is per e-mail aangegeven dat de directeur niet zal verschijnen ter zitting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager niet is gecompenseerd met een uur extra recreatie per arbeidsdag (S2016-420).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag voor zover dat ziet op de periode van maart 2013 tot 6 april 2016 en voor zover het beklag ziet op de periode na 6 april 2016 is het beklag ongegrond verklaard op de gronden als
in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager wist eerder niet dat medegedetineerden van de BPG (afdeling voor beheersproblematische gedetineerden) werden gecompenseerd met een uur extra recreatie omdat er geen arbeid was. Klager verbleef in de periode 2013 tot 2016 ook op de BPG. Medio
2015
was het boeienregime afgebouwd. Begin 2016 heeft klager drie maanden verbleven in het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel. Klager is op 6 april 2016 teruggekomen in de locatie De Schie en weer op de BPG geplaatst. Hij was nog altijd niet op de hoogte
van die compensatieregeling en er werd nog steeds geen arbeid aangeboden of in het geval van klager ook geen compensatie voor het gebrek aan arbeid. Tussen klager en andere gedetineerden van de BPG is een onderscheid gemaakt, terwijl dat onderscheid
niet is gerechtvaardigd. Klager is niet arbeidsongeschikt. In het PPC was hij reiniger. Omdat op de BPG geen arbeid wordt aangeboden worden andere gedetineerden van de BPG een uur extra gecompenseerd. Zij mogen per werkdag een uur langer buiten hun cel
verblijven en klager niet. Op 6 juni 2016 kreeg klager een nieuw rooster, omdat hij vanaf 7 juni 2016 in een klein groepje op de BPG zou meedraaien en ten aanzien van hem niet langer het individueel regime geldt. Op dat rooster staat dat de arbeid
gecompenseerd wordt met een uur recreatie. Klager is op 7 juni 2016 meteen in beklag gegaan. Klager heeft ten onrechte geen extra recreatie als compensatie gehad per werkdag, terwijl klager ook nimmer kon deelnemen aan de arbeid. Klager heeft ook nooit
(een andere vorm van) arbeid aangeboden gekregen, terwijl artikel 47 van de Pbw ook op hem van toepassing is. Overigens wordt klager sinds 6 juni 2016 wel gecompenseerd met een extra uur recreatie per werkdag.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat – al hield zij zitting in de locatie De Schie – de directeur van De Schie schriftelijk noch in persoon heeft gereageerd op het beroep van klager. Als bron voor het standpunt van de directeur beschikt de
beroepscommissie daardoor alleen over diens verweerschrift in beklag d.d. 14 juli 2016 en de weergave van diens standpunt ter zitting van de beklagcommissie in de uitspraak waarvan beklag. Aan de hand daarvan en van wat klager heeft aangevoerd, stelt
de
beroepscommissie het volgende vast.

Klager verblijft op de BPG-afdeling. Aldaar wordt geen arbeid aangeboden. Gedetineerden die geen arbeid aangeboden krijgen, ontvangen een financiële tegemoetkoming. Gedetineerden op de BPG-afdeling die daar in groepsverband verblijven, worden
daarenboven voor het ontbreken van arbeid gecompenseerd met een uur extra recreatie per werkdag. Ten tijde van diens klacht volgde klager uit veiligheidsoverwegingen een individueel programma. Hij kreeg daarom geen extra uur recreatie per werkdag.

De beroepscommissie wil aannemen dat er redenen kunnen zijn om voormeld onderscheid te maken tussen gedetineerden op de BPG-afdeling die daar in groepsverband verblijven en gedetineerden die daar een individueel programma volgen. Die redenen zijn
echter
onbekend gebleven. De directeur heeft namelijk niet gemotiveerd waarom in het geval van klager geen extra uur recreatie per werkdag kon worden aangeboden. Bij gebreke van die motivering kan de bestreden beslissing de toets aan de redelijkheid en de
billijkheid niet doorstaan. Het beroep en het onderliggend beklag worden daarom gegrond verklaard voor zover het beklag ziet op de periode van 6 april 2016 tot en met 6 juni 2016. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend voor het ondervonden
ongemak.

Gezien het bepaalde in artikel 61, vijfde lid, van de Pbw heeft de beklagcommissie klager op juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag voor zover dat ziet op de periode tot 6 april 2016. De beroepscommissie beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag voor zover dat ziet op de periode van 6 april 2016 tot en met 6 juni 2016 alsnog gegrond. Zij bepaalt dat
aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=. Voor het overige is het beroep ongegrond en in zoverre wordt de uitspraak van de beklagcommissie bevestigd.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A.T. Bol en ing. M. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 1 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven