Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0252/STA, 26 januari 2017, schorsing
Uitspraakdatum:26-01-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 17/252/STA

Betreft : [verzoeker] datum: 26 januari 2017

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC Veldzicht te Balkbrug, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 24 januari 2017, inhoudende de
verlenging van afdelingsarrest.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke mededeling van de raadsman van
25 januari 2017 dat ter zake een klaagschrift is toegestuurd aan de beklagcommissie - dit is nog niet op het secretariaat van de beklagcommissie ontvangen - alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 26
januari
2017.

1. De standpunten
Namens verzoeker is het verzoek als volgt toegelicht.
De verlenging van het afdelingsarrest is disproportioneel en niet reglementair omdat de eerste verlenging in december 2016 te laat is opgelegd door de inrichting. De aanleiding voor de reeks afdelingsarresten was het feit dat omstreeks 28 november 2016
contrabande bij verzoeker is aangetroffen. Nadien is er geen contrabande meer aangetroffen. Het afdelingsarrest duurt onevenredig lang voort. Sterke gronden voor een tweede verlenging ontbreken.
De inrichting heeft het voornemen verzoeker voor een time out ex artikel 13 van de Bvt over te plaatsen en wil hem tot die tijd op de afdeling houden door het afdelingsarrest te laten voortduren. Verzoeker is het eens met zo’n tijdelijke overplaatsing
maar staat niet achter het afdelingsarrest. Nu de inrichting de overplaatsing als reden gebruikt voor verlenging van het afdelingsarrest wordt misbruik gemaakt van bevoegdheden. De orde en de veiligheid zijn niet in geding en dit is ook niet
aangetoond.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt het volgende naar voren.
Tijdens een controle op 28 november 2016 zijn een smartphone en harddrugs (cocaïne) gevonden bij verzoeker. Op grond van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting is klager vervolgens afdelingsarrest opgelegd dat op 27 december 2016
is
verlengd. Verzoeker volgt momenteel alleen muziektherapie op de afdeling. Bij verzoeker is eerder meermalen contrabande aangetroffen, namelijk in mei 2016 drie maal een smartphone en op 16 juli 2016 drugs. De op 28 november 2016, naast de smartphone,
aangetroffen harddrugs bleken cocaïne te betreffen. Na 28 november 2016 is nog verpakkingsmateriaal ten behoeve van drugs bij klager gevonden. Hij heeft erkend dat hij in contrabande/drugs handelt.
Het afdelingsarrest van 28 november 2016 is op 27 december 2016 verlengd omdat verzoeker doorgaans een laconieke houding aanneemt als contrabande bij hem wordt gevonden, hij geen lering trekt uit eerdere vondsten en getroffen maatregelen, hij zelf zegt
in contrabande te handelen en bij de laatste controle op 28 november 2016 harddrugs zijn gevonden, hetgeen duidelijk is geworden uit de laboratoriumuitslag op 13 december 2016. Voorts houdt hij zich niet aan afspraken omtrent het niet mogen bezitten en
verhandelen van contrabande die vermoedelijk door verzoeker buiten de afdeling wordt verkregen en verhandeld. Omdat tot op heden niet is gebleken dat verzoeker de ernst inziet van zijn handelen, blijven de orde en de veiligheid in geding en is
verlenging van de maatregel niet disproportioneel.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt vast dat uit de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van de inrichting volgt dat na het aantreffen van de smartphone en de harddrugs op 28 november 2016 enkel nog op 13 december 2016 de uitslag van het laboratorium is ontvangen
-
inhoudende dat het bij de harddrugs om cocaïne ging - en dat bij verzoeker nog verpakkingsmateriaal is aangetroffen. Verder zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit kan worden opgemaakt dat het afdelingsarrest thans nog steeds noodzakelijk
zou zijn in verband met een belang als vermeld in artikel 32, eerste lid, van de Bvt. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat elke aanwijzing dat op enigerlei wijze wordt toegewerkt naar uitbreiding van verzoekers bewegingsvrijheid ontbreekt,
waardoor
het afdelingsarrest zonder noodzaak voor onbepaalde tijd zou kunnen duren, dient het verzoek om schorsing te worden toegewezen. De tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting moet derhalve worden geschorst, in afwachting van de
uitspraak van de beklagcommissie.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van het hoofd van de inrichting, in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door mr. A.M. van Woensel, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 januari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven