Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1893/GA, 28 december 2016, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1893/GA

betreft: Klager datum: 28 december 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 april 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Almere in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het feit dat klager op 5 juni 2016, tijdens zijn verblijf in de strafcel, niet in de gelegenheid is gesteld te luchten (AB-2015-391);
b. het feit dat klager op 8 juni 2016, tijdens zijn verblijf in de strafcel, niet in de gelegenheid is gesteld te luchten (AB-2015-390);
c. de weigering aan klager extra brood te verstrekken (AB-2015-459).

De beklagcommissie heeft het beklag onder a. en b. gegrond verklaard, maar aan klager geen tegemoetkoming toegekend, en het beklag onder c. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is schriftelijk aangevoerd dat en waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagcommissie. Klager wenst zijn beroep mondeling toe te lichten.

De directeur heeft daarop schriftelijk gereageerd.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af nu zij zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

a.
De beroepscommissie kan zich verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

b.
Nu de directeur ter compensatie een extra recreatiemoment in plaats van een uur extra luchten aan klager heeft aangeboden, is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur geen passende tegemoetkoming heeft aangeboden. De beroepscommissie kan zich
derhalve niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en de beroepscommissie zal een
tegemoetkoming
toekennen van € 5,=.

c.
Klager heeft gesteld dat hij elke dag extra brood nodig heeft, hij niet genoeg geld heeft om elke dag extra brood te kopen en daarom een verzoek heeft gedaan om extra brood verstrekt te krijgen. Nu de directeur heeft aangevoerd dat klager geen extra
brood krijgt verstrekt omdat hij daarvoor geen medische indicatie heeft, is de beroepscommissie van oordeel dat de afwijzing van klagers verzoek niet is gegrond op een belangenafweging die deze beslissing zou kunnen dragen. Het beroep zal derhalve
gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een
tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder b. en c. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van in totaal
€ 10,=

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L.S. Rietdijk, secretaris, op 28 december 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven