Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4239/SGA, 28 december 2016, schorsing
Uitspraakdatum:28-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/4239/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 28 december 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. L.M.F. Aarts, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Veldzicht te Balkbrug.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 22 december 2016, inhoudende dat verzoeker wordt verplicht tot het
ondergaan van een geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (dwangmedicatie).

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 7 juli 2016. Namens klager is een afschrift van een bezwaarschrift, gericht aan de beklagcommissie bij voormeld FPC, gevoegd. Dat bezwaarschrift is door de
voorzitter aangemerkt als beroepschrift en als zodanig is dit bezwaarschrift als beroep ingeschreven onder kenmerk 16/4242/GA.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Primair merkt de voorzitter op dat de mededeling van de bestreden beslissing niet voldoet aan de door de wet en de beroepscommissie daaraan gestelde eisen.
Zo is (onder meer) niet de termijn waarbinnen de dwangmedicatie zal worden toegepast vermeld terwijl daarnaast ook niet het juiste rechtsmiddel wordt vermeld.

Voorts geldt dat volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie, bij toepassing van dwangmedicatie, de directeur bij het verstrekken van inlichtingen in het kader van de behandeling van een schorsingsverzoek en het beroep ook (een uittreksel met
daarin de relevante delen van) het behandelplan overleggen. Dat uittreksel is in het kader van dit verzoek niet door de directeur overgelegd terwijl door hem ook niet is aangevoerd dat verzoeker geen toestemming zou hebben gegeven dat (uittreksel van
het) behandelplan aan de voorzitter ter kennis te geven.
Ook dienen door hen ondertekende adviezen van de behandelend psychiater en de onafhankelijke psychiater te worden overgelegd. Die adviezen zijn hier opgenomen in de mededeling van de bestreden beslissing.

Nu geen uittreksel van het behandelplan is overgelegd, geen termijn voor de dwangmedicatie is vastgesteld, geen door de adviserende psychiaters ondertekende adviezen zijn overgelegd en niet het juiste rechtsmiddel is vermeld, is niet voldaan aan de
formele vereisten die door de beroepscommissie aan de procedure zijn gesteld. Gelet daarop komt het verzoek voor toewijzing in aanmerking en moet de (verdere) tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing worden geschorst.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beroepscommissie op het onderliggende beroep zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 december 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven