Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4230/SGA, 28 december 2016, schorsing
Uitspraakdatum:28-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Uitspraak

Nummer : 16/4230/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 28 december 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. W.K. Cheng, namens

[...], verder verzoeker te noemen, thans verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de p.i. Almelo van – zo verstaat de voorzitter – 24 december 2016, inhoudende de
terugplaatsing vanuit het plus- naar het basisprogramma (degradatie) die datum

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 26 december 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 27 december 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder begrepen de schriftelijke mededeling van de beslissing tot degradatie, komt naar voren dat verzoeker op 23 december 2016 is overgeplaatst vanuit de p.i. Veenhuizen naar de p.i. Almelo in verband met
verzoekers negatieve gedrag aldaar. Omdat de directeur van de p.i. Veenhuizen nog geen degradatiebesluit heeft uitgereikt, heeft de directeur van de p.i. Almelo zelf – op basis van het selectieadvies en de selectiebeslissing – besloten verzoeker te
degraderen.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie dient de directeur alvorens te beslissen de ernst van het gedrag in kwestie af te wegen tegen het voorgaande gedrag. Volgens de beroepscommissie vormt immers de grondslag voor degradatie niet de
verstoring van de orde en veiligheid in de inrichting dan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming zonder meer, zoals dat wel het geval is bij de disciplinaire straf en de ordemaatregel, maar de (mate van) verantwoordelijkheid die
de gedetineerde toont voor zijn eigen re-integratie. Niet elk ongewenst gedrag hoeft daarom volgens de beroepscommissie tevens in te houden dat de gedetineerde niet meewerkt aan zijn re-integratie en daarom dient het structurele gedrag van de betrokken
gedetineerde, waaronder ook de onderdelen van goed gedrag, bij de beslissing te worden betrokken.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter voldoet de hier aan de orde zijnde beslissing aan de eisen die de beroepscommissie aan dit soort beslissingen stelt. Weliswaar wordt in de bestreden beslissing van de directeur van de p.i. Almelo niet een
volledige weergave gegeven van de inhoud van de belangenafweging maar die beslissing is, daarbij gelet op de inhoud is eveneens door de directeur overgelegde selectiebeslissing en het selectieadvies, naar het voorlopig oordeel van de directeur
voldoende
begrijpelijk. Die beslissing is – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – ook niet zodanig onredelijk of onbillijk, dat dit tot een toewijzing van het verzoek zou moeten leiden. Het verzoek zal daarom worden afgewezen

De voorzitter merkt daarbij nog op dat de (nadien genomen) beslissing van de directeur van de p.i. Veenhuizen geen rechtskracht heeft, nu de directeur van de inrichting waar verzoeker thans verblijft zelf (eerder) een eigen soortgelijke beslissing
heeft
genomen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 december 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven