Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3720/GA, 22 december 2016, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3720/GA

betreft: [klager] datum: 22 december 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle,

gericht tegen een uitspraak van 31 oktober 2016 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 december 2016, gehouden in de p.i. Zwolle, zijn gehoord klager en [...], juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft (het bewaardersarrest dat is voorafgegaan aan) de ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van vier dagen ingaande op 23 september 2016.

De beklagcommissie heeft het beklag op formele gronden gegrond verklaard en klager geen tegemoetkoming toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het rapport is opgemaakt op 23 september 2016 om 10:00 uur en klager is op dit tijdstip ingesloten in afwachting van afhandeling van het verslag. Dezelfde dag is klager om 14:35 uur gehoord en is de opgelegde ordemaatregel ingegaan. De schriftelijke
mededeling is dezelfde dag om 16:03 uur verzonden naar de afdeling. Op 24 september 2016 om 09:00 uur is de schriftelijke mededeling aan klager uitgereikt. Aan de formele eisen is voldaan. Er heeft geen incident plaatsgevonden op 22 september 2016.
Klagers stelling dat hij op 22 september 2016 de hele dag op cel heeft verbleven en op 23 september 2016 weer naar de arbeid kon gaan, is niet juist. Uitgegaan wordt van het verslag dat op ambtseed is opgemaakt. Het bewaardersarrest heeft niet langer
dan vijftien uur geduurd.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kan het zich nog goed herinneren. Hij was op 22 september 2016 al ingesloten in zijn verblijfsruimte. De directeur heeft hem op 23 september 2016 rond 14:30 uur gehoord en de schriftelijke mededeling is hem pas op 24 september 2016 uitgereikt.
Het voorval vond niet plaats op 23 september 2016 maar op 22 september 2016. Hij heeft op 22 september 2016 de hele dag op cel verbleven. Op 23 september 2016 is hij weer naar de arbeid gegaan en is hem gezegd dat er onderzoek zou worden gedaan. Hij is
toen zelf naar zijn cel teruggegaan. Het verslag klopt niet.

3. De beoordeling
Uit de stukken en de behandeling ter zitting is vast komen staan dat klager op 23 september 2016 omstreeks 10:00 uur is ingesloten en dat vervolgens op dezelfde dag omstreeks 14:35 uur de ordemaatregel van afzondering in een andere verblijfsruimte dan
een afzonderingscel is ingegaan. Klager is tevoren gehoord. Hieruit volgt dat de termijn van het opgelegde bewaardersarrest niet langer dan vijftien uur heeft geduurd. Dat klager voor het eerst ter zitting van de beroepscommissie heeft aangevoerd dat
hij niet op 23 september 2016 maar op 22 september 2016 is ingesloten en dat op die dag ook het incident op de arbeidszaal heeft plaatsgevonden, komt niet overeen met de inhoud van zijn beklag en blijkt ook niet uit de onderliggende stukken noch uit de
uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie acht dit niet aannemelijk geworden. Nu de duur van het bewaardersarrest voldoet aan het bepaalde in artikel 24, vierde lid, van de Pbw zal de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond
verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 december 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven