Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1280/GA, 16 december 2016, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1280/GA

betreft: [klager] datum: 16 december 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 april 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 oktober 2016, gehouden in de p.i .Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde inrichting, gehoord.
Klager heeft afstand gedaan van het recht ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het verwijderen van klagers televisie uit zijn cel en het verplichten die televisie uit te voeren, waardoor klager onnodige (aanschaf)kosten heeft gemaakt.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager stelt dat zijn partner, voordat deze over is gegaan tot aanschaf van de betreffende televisie, zowel
persoonlijk als telefonisch informatie heeft ingewonnen bij de inrichting omtrent de eisen waaraan een aan te schaffen televisie dient te voldoen. De televisie is vervolgens door zijn partner aangeschaft en ter invoer aangeboden bij de inrichting. Na
controle door de firma Strijbosch is de televisie aan klager uitgereikt. Na ongeveer twee weken is de televisie weer van klagers cel gehaald omdat deze niet aan de eisen zou voldoen. Klager heeft kosten gemaakt naar aanleiding van de door de inrichting
verkeerd verstrekte informatie en hij wil deze kosten verhalen. Hij is van mening dat hij niet de dupe mag worden van slechte communicatie binnen de inrichting. Klager wil eventueel de aanschafnota van de televisie overleggen. Klager zou de televisie
nooit hebben aangeschaft als hij had geweten dat hij de televisie niet op cel mocht hebben.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur gelooft niet dat toezeggingen aan klagers partner zijn gedaan. Ieder personeelslid weet dat een televisie met
een geïntegreerde dvd-speler niet is toegestaan in de inrichting. In de huisregels is een dvd-speler niet vermeld onder de toegestane voorwerpen op cel, zodat klager dit ook had kunnen weten. Een dvd-speler is niet toegestaan, omdat de directeur niet
kan zien wat voor films erop worden afgespeeld. Bij de inkomstenafdeling is over het hoofd gezien dat de televisie over een geïntegreerde dvd-speler beschikte. De firma Strijbosch heeft de televisie gecontroleerd op contrabande. De directeur had
verwacht dat de firma Strijbosch zou hebben opgemerkt dat een televisie met geïntegreerde dvd-speler niet is toegestaan, maar dit is niet gebeurd. In dit soort gevallen worden de kosten voor verzegeling terugbetaald aan de gedetineerde. De directeur
gaat ervan uit dat dit in het geval van klager ook is gebeurd.

3. De beoordeling
Klagers televisie is van cel verwijderd, omdat in de televisie een dvd-speler was geïntegreerd.

In artikel 4.5.1.1., onder b., van de huisregels van de p.i. Vught staat dat het de gedetineerde niet is toegestaan onder zijn berusting te houden (onder meer) film- en videoapparatuur. Zoals de beroepscommissie eerder heeft overwogen (RSJ 28 juni
2007,
07/878/GA) worden apparaten waarmee dvd’s kunnen worden afgespeeld aangemerkt als film- en videoapparatuur. Het voorhanden hebben daarvan in de verblijfsruimte is verboden. Dit is een algemene voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden
geldende regel, waar in beginsel geen beklag tegen openstaat. Nu klager echter de televisie met dvd-speler, ondanks dat een dvd-speler niet is toegestaan, heeft kunnen invoeren en deze enige tijd later alsnog van zijn cel is verwijderd, is de
beroepscommissie van oordeel dat in dit geval wel sprake is van een door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing waartegen beklag openstaat.

De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat door het personeel van de inrichting onjuiste informatie aan klagers partner is verstrekt over de toelaatbaarheid van een televisie met een geïntegreerde dvd-speler. Nu uit de huisregels volgt dat
een dvd-speler niet is toegestaan, kan de verwijdering uit klagers cel van de televisie met dvd-speler en de opdracht aan klager deze uit te voeren dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij heeft de beroepscommissie in
aanmerking genomen de toezegging van de directeur de gemaakte kosten voor verzegeling aan klager te vergoeden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. A.G. Coumans en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 december 2016

secretaris voorzitter

Naar boven