Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2154/GA, 12 december 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2154/GA

betreft: [klager] datum: 12 december 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 juni 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 november 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle, zijn klager en[...], juridisch medewerker bij de locatie Esserheem, en [...], stagiaire bij voormelde inrichting, gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat er geen beschermingskap op de houtzaag in de arbeidszaal zat als gevolg waarvan klager ernstig gewond is geraakt en waarvoor hij een schadevergoeding wil.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het gaat klager niet om een schadevergoeding maar om een financiële compensatie. Klager heeft een gesprek gehad met de
directeur.
Het afdelingshoofd heeft hem medegedeeld dat hij het via deze weg moest doen. Klager wil dat de directeur met hem om tafel gaat zitten om de compensatie te bespreken. Klagers advocaat is ook bezig met een civiele zaak. Klager heeft letsel opgelopen.
Dit
letsel is het directe gevolg van het onvoldoende treffen van veiligheidsmaatregelen door de directeur. Klager zaagde altijd latjes op de werkzaal. Hij droeg daarbij handschoenen. Toen hij een latje richting de zaag duwde, trok de zaag aan zijn
handschoen. Op de zaag zat geen beschermingskap terwijl deze er wel op hoorde te zitten. Klager vindt dat de veiligheid en het toezicht op de arbeidszaal te wensen over laten. De directeur is naar mening van klager eindverantwoordelijke voor de
veiligheid op de arbeidszalen en daarmee aansprakelijk voor de schade die hij heeft opgelopen. De medische dienst stelt dat het goed gaat met klager, terwijl klager iedere dag pijnstillers inneemt. Ook kan hij door het letsel aan zijn vinger de celdeur
niet goed openen. Verder is hij als gevolg van het voorval bang geworden voor machines. Ook heeft hij last van de kou. Zijn baan als koster bij de geestelijke verzorging kan klager nog wel goed uitoefenen.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft in beklag verzocht om een schadevergoeding. De directeur is niet medisch onderlegd. Voor verzoeken om
schadevergoeding staan andere wegen open. De beklagcommissie heeft klager dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. Voorts wordt namens de directeur aangevoerd dat op de arbeidszaal wordt voldaan aan de Arbonormen. Klager krijgt
instructies en moet beschermingsmaatregelen treffen.

3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, omdat uit het klaagschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat klager een schadevergoeding wenst en de Pbw het begrip schadevergoeding niet kent en voorts de schade
niet makkelijk is vast te stellen zodat geen compensatie kan worden toegekend, zodat klager zich tot de civiele rechter dient te wenden voor wat betreft een verzoek om schadevergoeding.

In het klaagschrift heeft klager vermeld dat hij met zijn vinger in een lintzaag terecht is gekomen waar geen beschermingskap op zat, waardoor hij ernstige verwondingen heeft opgelopen. Klager heeft verzocht om een schadevergoeding. In beroep heeft
klager nader toegelicht dat zijn klacht zich richt tegen het onvoldoende treffen van veiligheidsmaatregelen door de directeur als gevolg waarvan hij gewond is geraakt. Hij heeft toegelicht dat hij een compensatie wenst.

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. In geval er sprake is van schade en indien deze schade eenvoudig is te begroten, kan aanleiding bestaan schadevergoedingsaspecten te betrekken
bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming

Van de noodzaak van bovenstaande kan sprake zijn, indien moet worden vastgesteld dat de directeur zijn zorgplicht, in het bijzonder betreffende de veiligheid op de werkzaal, onvoldoende heeft nageleefd. Klager heeft dienaangaande opmerkingen gemaakt
over de veiligheidsaspecten, in het bijzonder met betrekking tot de beschermkap van de zaag en het toezicht op het gebruik van gevaarlijke gereedschappen. Op dit punt is onvoldoende onderzoek gedaan om de bezwaren van klager te kunnen beoordelen.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie klager ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag. De beroepscommissie zal dan ook de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen. Nu onvoldoende
feitenonderzoek heeft plaatsgevonden, zal de beroepscommissie de behandeling van het beklag terug verwijzen naar de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verwijst de behandeling van de klacht ter verdere behandeling terug naar de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. J.D. den Hartog en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 12 december 2016

secretaris voorzitter

Naar boven