Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0185/GA en 16/0226/GA, 27 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/185/GA en 16/226/GA

betreft: [klager] datum: 27 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 januari 2016 van de beklagcommissie en een uitspraak van 25 januari 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 augustus 2016, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde p.i.
Klager, die niet meer gedetineerd is en van wie geen adres bekend is, kon niet voor de zitting worden opgeroepen. Voorafgaand aan de zitting heeft mr. C.G.J.E. Lut meegedeeld dat zij klager niet langer bijstaat in deze beroepen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de ruimte waarin en wijze waarop urinecontroles worden uitgevoerd (VU 2015/2236);
b. de omstandigheid dat de intercom en camera in de spreekkamer hebben aangestaan op het moment dat klager en zijn advocaat in deze ruimte op 7 december 2015 een gesprek voerden (VU 2015/2330).

De beklagcommissie respectievelijk beklagrechter heeft de klachten ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager zijn diens standpunten zakelijk weergegeven als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a.: het aan de keuken grenzende washok is geen ruimte die bestemd is voor het uitvoeren van urinecontroles. In de keuken recreëren medegedetineerden. Het moeten afstaan van urine in dit washok vormt een schending van
klagers privacy ingevolge artikel 8 EVRM, te meer als de deur van dit washok openstaat. De beroepscommissie wordt verzocht de desbetreffende ruimte te schouwen.
Ten aanzien van het beklag onder b.: op 7 december 2015 werd klager verplicht een gesprek met zijn advocaat in een reguliere spreekkamer te voeren. Tijdens dit gesprek heeft de raadsman klager erop geattendeerd dat het lampje van de intercom brandde.
Deze waarneming rechtvaardigt de conclusie dat de intercom aanstond en dat derden konden meeluisteren met dit gesprek. Hierdoor is inbreuk gemaakt op klagers recht ingevolge artikel 6 EVRM om vertrouwelijk met zijn advocaat te kunnen communiceren. Om
hem moverende redenen heeft de raadsman op 7 december 2015 geen melding van genoemde situatie gemaakt.

De directeur heeft zijn standpunten zakelijk weergegeven als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a.: het valt niet te achterhalen of tijdens de op
21 en 24 november 2015 bij klager uitgevoerde urinecontroles de deur van de ruimte waarin de controles werden uitgevoerd, dicht is geweest.
Ten aanzien van het beklag onder b.: de directeur heeft intern nagevraagd of de intercom van de spreekkamer op het moment van het bezoek van klagers advocaat heeft aangestaan en hieruit kwam naar voren dat dit niet het geval is geweest.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep inzake het beklag onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. Namens klager is verzocht de ruimte op de ISD-afdeling waarin de urinecontroles worden uitgevoerd, te schouwen. Gelet op de hierna te nemen beslissing kan
een schouw achterwege blijven.

Ingevolge artikel 30, tweede lid, in verbinding met artikel 29, derde lid, Pbw dient een urinecontrole op een besloten plaats te worden uitgevoerd. In uitspraak RSJ 24 september 2015, 15/388/GA heeft de beroepscommissie, na de ruimte in kwestie te
hebben geschouwd, overwogen dat, indien de deur van genoemde ruimte (half) open staat, gemakkelijk vanuit de keuken en de leefruimte die ruimte ingekeken kan worden en dat in dat geval geen sprake is van een ‘besloten plaats’ als bedoeld in voormelde
artikelen.
De klacht van klager betreft dezelfde ruimte als in voornoemde uitspraak.

Klager heeft in zijn klaagschrift gesteld dat de deur van genoemde ruimte open heeft gestaan, toen hij daarin op 21 en 24 november 2015 urine moest afstaan ten behoeve van een urinecontrole. De directeur heeft deze stelling, ondanks dat ter zitting
expliciet hiernaar is gevraagd, niet weersproken, zodat de beroepscommissie uitgaat van de juistheid van klagers stelling. Op grond hiervan komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de urinecontroles die klager op 21 en 24 november 2015 heeft moeten
ondergaan, in strijd met het bepaalde in de Pbw niet op een besloten plaats zijn uitgevoerd. De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De
beroepscommissie ziet aanleiding klager een tegemoetkoming toe te kennen en bepaalt de hoogte daarvan op € 15,=.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Niet is gebleken dat de intercom en/of camera in de spreekkamer heeft/hebben aangestaan, toen klager op 7 december 2015 in die ruimte met zijn raadsman
een
gesprek voerde. De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit beklag alsnog gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming van € 15,= toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. W.F. Korthals Altes en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 27 september 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven