nummer: 16/3042/GA
betreft: [klager] datum: 13 december 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 7 april 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 4 november 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager en mevrouw [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Zoetermeer.
Op 8 november 2016 is aanvullende informatie van de directeur ontvangen. Een afschrift hiervan is naar klager opgestuurd.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van 14 dagen afzondering in een afzonderingscel ingaande 22 november 2015 vanwege het bezit en gebruik van softdrugs en een mobiele telefoon. In afwachting van de isoleercelplaatsing heeft klager zijn cel
verbouwd, onder meer door de televisie en de koelkast door zijn cel te gooien.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De telefoon is geen contrabande, want hij is van klager. Klager had de telefoon stiekem bij zich. Deze is niet via het bezoek binnengekomen. Klager heeft ten onrechte 14 dagen straf gekregen. Op de beschikking staat geen cameratoezicht. Na twee dagen
ging echter het papier van de camera af en toen was het licht aan. De psycholoog zei ook dat de camera aan was. Om 12 uur ’s nachts kwamen er tien personen in zijn cel. Een persoon zette een voet in zijn nek. Klager vraagt zich af waar de hasj en zijn
telefoon zijn.
De directeur heeft daarop als volgt gereageerd.
Er is geen sprake geweest van cameraobservatie. De camera stond niet aan. Er is niets bekend van een incident met tien personen in de cel van klager. De directeur wil dat desgevraagd wel nakijken, maar volgt verder het oorspronkelijke beklag. Bedoeld
is
een disciplinaire straf op te leggen, dat was voor klager duidelijk. Dat de termen en het artikel voor een ordemaatregel in de beschikking staan, is een kennelijke verschrijving. Dat heeft te maken met het aanvinksysteem van Tulp. Op grond van het
sanctiebeleid van dat moment konden voor het bezit van een mobiele telefoon twee weken afzondering worden opgelegd. Daar kwamen bovendien nog wat zaken bij, zoals de hasj.
Aanvullend heeft de directeur vier logboeken gedateerd op 22, 23, 24 en 25 november 2015 nagestuurd. Uit deze logboeken blijkt niet dat een incident heeft plaatsgevonden waarbij tien man in de isoleercel van klager zijn geweest. Dit is praktisch gezien
ook niet mogelijk, omdat ’s nachts in de inrichting geen tien personeelsleden aanwezig zijn.
3. De beoordeling
De beroepscommissie verstaat de beslissing van de directeur als de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor 14 dagen. In de schriftelijke mededeling van 22 november 2016 worden de begrippen disciplinaire straf en
maatregel van afzondering door elkaar gebruikt. De directeur dient niet alleen bij het nemen van beslissingen grote zorgvuldigheid te betrachten, maar ook bij het formaliseren van de schriftelijke mededeling van de beslissing aan belanghebbenden. Wat
de
formulering betreft dient de terminologie van de wet het uitgangspunt te zijn. Voornoemde onzorgvuldigheid behoeft in dit geval, nu klager begreep waar het over ging, echter niet te leiden tot vernietiging van de bestreden beslissing. Gelet op hetgeen
uit de stukken en ter zitting ten aanzien van klager naar voren is gekomen, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet in strijd is met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Van
cameratoezicht en een incident op klagers cel met tien man personeel is de beroepscommissie niet gebleken, maar klager heeft daarover ook eerder niet geklaagd. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. W.F. Korthals Altes, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 13 december 2016
secretaris voorzitter