nummer: 16/2720/GA
betreft: [klager] datum: 13 december 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. E.A. Blok, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 25 februari 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 4 november 2016, gehouden in de locatie De Schie, zijn gehoord namens klager mr. W.B.O. van Soest, kantoorgenoot van mr. E.A. Blok, en mevrouw [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Zoetermeer.
Hoewel klager op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Op 8 november 2016 zijn nadere inlichtingen van de directeur ontvangen. Een afschrift hiervan is naar klager en zijn raadsvrouw verzonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde:
a. (ZO 2015/702) het missen van een luchtmoment op 8 september 2015;
b. (ZO 2015/703) het ingesloten blijven van klager als arbeidsongeschikte op 14 en 15 september 2015 gedurende de periode na de arbeid als gedetineerden een kwartier vrij mogen rondlopen op de afdeling;
c. (ZO 2015/730) de terugplaatsing van klager in het basisprogramma.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
a. Het is het woord van de één tegenover dat van de ander. Wat voor belang heeft klager bij de klacht? Hij is voortdurend bezig geweest met zijn resocialisatie. Wat klager opmerkt, is feitelijk waar. Om 13:50 uur is klagers haar geknipt. Om 14:10 uur
was het klaar en waren er nog maar 5 minuten over, totdat het luchtmoment zou beginnen. Omdat twee gedetineerden voor klager werden gelaten, was er nog maar weinig tijd over voor de knipbeurt van klager en heeft hij niet kunnen luchten. Hij mocht ook
zijn haar niet spoelen na het knippen.
b. Klager was arbeidsongeschikt verklaard. Aan gedetineerden die arbeidsongeschikt zijn en naar de arbeidszaal gaan, moet een vervangende activiteit worden aangeboden. De raadsman stelt vraagtekens bij die vervangende activiteit, nu die beperkt bleef
tot het in een hoekje lezen van een boekje op de arbeidszaal. Het komt over als een leerling die door een schoolmeester in de hoek wordt gezet. Het was niet toegestaan met anderen te communiceren. Dat is een onwenselijke situatie. Het alternatief is
dat
je ingesloten bent. De raadsman is van mening dat de celdeuren geopend hadden moeten blijven gedurende de arbeid. Als klager tijdens de arbeid op de afdeling bleef, verbleef hij steeds een kwartiertje langer achter de deur. Dat leverde voor hem een
ongelijke situatie op. Klager werd verplicht mee naar de arbeid te gaan om ook dat kwartiertje te kunnen krijgen.
c. Klager verbleef in FPK Transferium, maar ondervond daar opstartproblemen. Toen volgde een terugplaatsing naar de locatie Zoetermeer. Het was voor klager van belang zo spoedig mogelijk zijn resocialisatie op te starten en de volledige periode van
fasering te benutten. In Zoetermeer is echter niets gebeurd en ging veel mis, bijvoorbeeld met betrekking tot zijn verblijfsvergunning. Klager heeft € 900 betaald en zelf stukken geregeld, maar die werden ongeldig verklaard, omdat de casemanager de
termijn had laten verlopen. Klager heeft ook zelf actie ondernomen voor een plaatsing in Exodus. Alles duurde ontzettend lang, maar zijn overplaatsing naar de BPG was in een dag geregeld. Toen kon wel snel een selectieadvies worden opgemaakt. Er wordt
gedrag van klager benoemd zoals stalking en uitspelen. Klager was echter bezig met zijn resocialisatie en stelde daarover vragen. Dat is wat de raadsman betreft geen rood gedrag. De raadsman vraagt zich af of wel wordt gekeken naar de aanleiding van
het
gedrag. Er wordt ook gezegd dat er zorgen over klagers gezondheid zijn. De medicatie die klager nam, betrof kalmerende middelen, omdat klager stress ervoer. Verder was er niets bijzonders aan de hand.
De directeur heeft in beroep daarop als volgt gereageerd.
a. De directeur heeft er ook geen belang bij klager niet te laten luchten, integendeel zelfs.
b. Een arbeidsongeschikte gedetineerde heeft de keuze tijdens de arbeid op de afdeling te blijven en ingesloten te worden of mee te gaan naar de arbeid. Ze kunnen dan een spelletje doen, lezen, de koffie verzorgen etc. Dit betreft een vervangende
activiteit die de RSJ als juist heeft gelabeld. Het kwartiertje extra dat klager bedoelt, is geen programmaonderdeel, maar valt onder het terugkomen van de arbeid. Gedetineerden maken daar wel eens misbruik van door snel te gaan bellen of andere dingen
te doen, maar daarop worden ze dan aangesproken. Het betreft de hectiek van de groep die terugkomt op de afdeling en ingesloten wordt. Er gebeurt nog van alles, maar het is geen recreatiemoment.
c. De directeur weet niet welke medicatie klager innam en mag dat ook niet weten. In het MDO wordt vastgesteld of wel of geen medicatie wordt gebruikt, maar niet wat voor medicatie. Men maakte zich zorgen over het medicatiegebruik van klager. Hij had
kennelijk stressremmers nodig, maar stopte daarmee. De directeur zegt toe de degradatiebeslissing en het D&R plan na te sturen. Het gedrag van klager is als rood gelabeld. Dat betrof het zich niet houden aan afspraken en het tegen elkaar uitspelen van
personen. Zie ook het selectieadvies. Het gaat erom hoe het sociale functioneren van klager op de afdeling is ervaren. Als een antwoord van een personeelslid hem niet beviel, probeerde hij het weer bij een volgende. Klager is hierop diverse keren
aangesproken. Hij moest continu worden gecorrigeerd op het naleven van de huisregels, bijvoorbeeld over waar hij wanneer mocht verblijven.
In een nadere reactie van 8 november 2016 geeft de directeur aan dat het degradatiebesluit van 5 oktober 2015 desgevraagd reeds was opgestuurd. Het D&R plan van oktober 2015 valt niet meer terug te halen uit het systeem.
3. De beoordeling
a. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
b. De beroepscommissie stelt vast dat het door klager bedoelde extra kwartiertje dat hij ingesloten blijft na de arbeid, geen onderdeel van het dagprogramma uitmaakt en ook niet een apart recreatiemoment betreft. Klager kan ervoor kiezen tijdens de
arbeid ingesloten te blijven of mee te gaan naar de arbeidszaal. De directeur is niet gehouden klager, als hij ervoor kiest ingesloten te blijven, gedurende de terugkomst van de groep na de arbeid apart uit te sluiten uit zijn cel. Het beroep zal
ongegrond worden verklaard.
c. Uit de degradatiebeslissing blijkt niet dat de directeur een belangenafweging heeft gemaakt tussen het negatieve gedrag van klager en diens structurele gedrag, waaronder ook zijn positieve gedrag. In het degradatiebesluit wordt enkel het negatieve
gedrag van klager beschreven, terwijl het structurele, positieve gedrag van klager in het geheel niet wordt vermeld. Daarnaast heeft de directeur geen rapportage van het besluitvormingsproces (bijvoorbeeld een verslag van het MDO) overgelegd. Het
D&R-plan is niet meer beschikbaar. Bij gebrek aan een inzichtelijke belangenafweging als voornoemd is het de beroepscommissie onvoldoende duidelijk geworden waarom de directeur heeft geconcludeerd dat klager niet genoeg verantwoordelijkheid voor zijn
re-integratie heeft genomen. De gedragingen van klager komen bovendien, gelet op hetgeen in beroep naar voren is gebracht, in een ander daglicht te staan. De beroepscommissie acht de degradatiebeslissing dan ook onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen
Hierbij komt nog dat uit het degradatiebesluit niet duidelijk wordt of de directeur de door klager begane gedraging(en) heeft aangemerkt als ‘oranje gedrag’ of als ‘rood gedrag’. Het beroep is gegrond. De beroepscommissie acht termen aanwezig aan
klager
een tegemoetkoming toe te kennen en stelt deze vast op € 30,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van a en b ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van c gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. W.F. Korthals Altes, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 13 december 2016
secretaris voorzitter