Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2600/GA, 1 december 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2600/GA

betreft: Klager datum: 1 december 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.J.M. Jansen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, betreffende klagers behandelplan,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Namens klager is in beroep aangevoerd dat de beklagrechter zonder hem te horen heeft beslist op zijn klacht. Ten aanzien hiervan overweegt de beroepscommissie het volgende. Op grond van artikel 62, tweede lid, van de Pbw in samenhang met artikel 64,
eerste lid, van de Pbw kan de beklagrechter, indien hij het beklag aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht op de klacht beslissen zonder klager en de directeur in de gelegenheid te stellen mondelinge
opmerkingen te maken omtrent die klacht. De beklagrechter heeft in dit geval van deze bevoegdheid gebruik gemaakt en de beroepscommissie treedt in het algemeen niet in de beoordeling hiervan. Voorts is namens klager verzocht om het beklag mondeling te
mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.S. Rietdijk, secretaris, op 1 december 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven