nummer: 16/3125/JA
betreft: [klager] datum: 25 november 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.D. Kloosterman, namens
[...], geboren op [...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 2 september 2016 van de beklagcommissie bij de Rijks justitiële jeugdinrichting (R.j.j.i.), locatie De Hunnerberg,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De directeur heeft op 7 november 2016 schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie van 15 november 2016, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, te verschijnen.
Klager en zijn raadsman hebben op 10 november 2016 eveneens schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen. De raadsman heeft het standpunt in beroep schriftelijk aangevuld.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verlenging van de ordemaatregel van tijdelijke overplaatsing.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beslissing tot verlenging van de ordemaatregel van tijdelijke overplaatsing is ongerechtvaardigd en disproportioneel. Het overleg tussen de
directeur van de zendende inrichting, de gedragsdeskundige, de directeur van de ontvangende inrichting en de selectiefunctionaris kon niet tot het oordeel leiden dat een langer verblijf noodzakelijk en mogelijk was. Er was geen sprake van een
zelfreflectieopdracht en in de beslissing tot verlenging van de ordemaatregel is dat ook niet vermeld. In de beslissing is gesproken over het niet behalen van het doel van de ordemaatregel, namelijk klager laten reflecteren op zijn eigen gedrag. Klager
heeft tijdens het hoorgesprek uitsluitend zijn visie op het incident kunnen geven, waarna hem de verlenging van de ordemaatregel is aangezegd. Dat klagers visie op het incident anders is dan de visie van de inrichting maakt niet dat klager onvoldoende
tot zelfreflectie is gekomen gedurende de tenuitvoerlegging van de ordemaatregel. Klager acht zijn gegeven visie op het incident niet dusdanig dat daaruit de conclusie getrokken kan worden dat hij zijn gedrag bagatelliseert noch dat hij de schuld van
het incident buiten zichzelf legt.
Wegens capaciteitsproblemen op de reguliere- of kortverblijfgroep is klager geplaatst op de individuele trajectafdeling (ITA) van de locatie Den Hey-Acker. Voor plaatsing op de ITA gelden aanvullende voorwaarden. De verlenging van de ordemaatregel was
derhalve niet mogelijk binnen Den Hey-Acker, nu klager op een verkeerde groep verbleef.
De directeur persisteert bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie.
3. De beoordeling
In artikel 27, eerste lid, van de Bjj is bepaald dat de directeur bevoegd is een jeugdige, na overleg met een gedragsdeskundige en de selectiefunctionaris, tijdelijk over te plaatsen op de gronden, genoemd in artikel 24, eerste lid, onder a. en b., van
de Bjj. Op grond van artikel 27, derde lid, van de Bjj kan de directeur de tijdelijke overplaatsing eenmaal voor ten hoogste veertien dagen verlengen, indien hij na overleg met een gedragsdeskundige, de directeur van de inrichting waar de tijdelijke
plaatsing ten uitvoer wordt gelegd en de selectiefunctionaris tot het oordeel is gekomen dat de noodzaak en de mogelijkheden hiertoe nog bestaan.
Op 5 juli 2016 is klager tijdelijk overgeplaatst naar de locatie Den Hey-Acker. Op 12 juli 2016 heeft een gesprek met klager plaatsgevonden door de gedragsdeskundige. Uit de beslissing tot verlenging van de ordemaatregel van tijdelijke overplaatsing
maakt de beroepscommissie op dat een belangrijk doel van de ordemaatregel, te weten het reflecteren door klager op eigen gedrag, op het moment van het gesprek met klager nog niet was bereikt. Daardoor kon niet worden beoordeeld of klager weer op een
veilige manier kon terugkeren naar de locatie De Hunnerberg. Na het overleg als bedoeld in artikel 27, derde lid, van de Bjj is beslist tot verlenging van de ordemaatregel. Gelet op vorengaande is naar het oordeel van de beroepscommissie de noodzaak om
de tijdelijke plaatsing te verlengen voldoende aannemelijk geworden.
De ordemaatregel is ten uitvoer gelegd op de ITA van de locatie Den Hey-Acker, hetgeen een beslissing van de selectiefunctionaris betreft. De beroepscommissie merkt daarbij op dat het feit dat de tenuitvoerlegging niet mogelijk was op een reguliere- of
kortverblijfafdeling, hetgeen evenwel positieve kanten met zich kon meebrengen wegens de individuele aandacht voor klager aldaar, nog niet maakt dat verlenging van de ordemaatregel onmogelijk is.
Gelet op bovenstaande kan de beslissing van de directeur tot verlenging van de ordemaatregel van tijdelijke overplaatsing niet als onredelijk of onbillijk dan wel als disproportioneel of ongerechtvaardigd worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S.B. de Pauw
Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. H. Heddema en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 25 november 2016.
secretaris voorzitter