Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3077/GA, 12 december 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3077/GA

betreft: [klager] datum: 12 december 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.N.A. Brouns, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 augustus 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 november 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord mr. A.P. van Stralen (namens klager) en mevrouw [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Nieuwegein.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de cumulatie van straffen die zijn opgelegd, nadat klager had toegegeven te hebben gefraudeerd bij een urinecontrole op 11 april 2016.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het beroep ziet alleen op klachtnummer 311, de cumulatie van straffen: achtereenvolgens een disciplinaire straf, het intrekken van een verlof, het niet meer mogen uitoefenen van het baantje als reiniger en degradatie naar het basisregime. . In de Pbw
is
een kan-bepaling opgenomen. Dit betekent dat het aan de discretionaire bevoegdheid van de directeur is een straf op te leggen. De directeur dient te motiveren waarom een bepaalde straf wordt opgelegd en waarom een opeenstapeling van sancties nodig is.
De onderhavige beslissing van de directeur is in dit opzicht onvoldoende gemotiveerd en ook in de uitspraak van de beklagcommissie wordt niet gesproken over de motivering van de beslissing. Het feit dat het kan was blijkbaar voldoende voor de
directeur.
Op klager is geen maatwerk toegepast.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd.
De directeur kent klager als een aimabele man. Bij het afhandelen van het strafrapport heeft de directeur klager dan ook gevraagd “wat flik jij nou?”. Klager gaf toe stom te zijn geweest en te hebben gefraudeerd. In geval van frauderen bij een
urinecontrole is in het drugsontmoedigingsbeleid geen sprake van een kan-bepaling. Het wordt gelijk gesteld met gebruik van harddrugs en als zodanig gesanctioneerd. De koppeling met intrekking van het eerstvolgend verlof is er altijd. Er bestaat dan
geen vertrouwen in een goed verloop daarvan. Het reinigersbaantje is een vertrouwensbaantje. Als je drugs blijft gebruiken, is dat vertrouwen weg. De vrijhedencommissie heeft de directeur geadviseerd klager van het reinigersbaantje af te halen. Bij
klager is geen sprake van een niet-kunnen. Klager kan stoppen, maar blijft gebruiken. Klager is overigens niet gedegradeerd. Er was inmiddels enige tijd overheen gegaan en je wilt ook weer toewerken naar een goede terugkeer van betrokkene in de
maatschappij.

3. De beoordeling
Op 11 april 2016 is tijdens de urinecontrole geconstateerd dat klager een flesje urine bij zich had. Klager heeft toegegeven te hebben gefraudeerd tijdens de urinecontrole. Hem is hiervoor een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een
strafcel opgelegd, zijn eerstvolgende verlof is ingetrokken en klager is uit zijn reinigersbaantje gezet.

Op grond van het drugsontmoedigingsbeleid wordt het frauderen bij een urinecontrole gelijkgesteld aan het gebruik van harddrugs en als zodanig gesanctioneerd. Dit is ook in onderdeel 6.3 van de huisregels opgenomen. Bij de eerste keer harddrugsgebruik
zijn als sancties genoemd in geval van plusprogramma: degradatie naar basisprogramma, vijf dagen afzondering op eigen cel (zonder tv) of strafcel en intrekken van het eerstvolgende verlof. Er is maatwerk mogelijk bij zogenaamde "niet-kunners".

De beroepscommissie acht de beslissing van de directeur tot oplegging van de disciplinaire straf, de intrekking van het eerstvolgende verlof en het afnemen van het reinigersbaantje bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk of
onbillijk. Bovendien is klager niet gedegradeerd zodat geen sprake is van het automatisch opleggen van alle mogelijke sancties. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. W. F. Korthals Altes, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 12 december 2016

secretaris voorzitter

Naar boven