Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3501/GB, 5 december 2016, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/3501/GB

Betreft: [klager] datum: 5 december 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.V. Nagelmaker, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 oktober 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager was sedert 21 augustus 2016 gedetineerd. Verzoeker is op 4 november 2016 uit detentie ontslagen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat het niet aan hem kan worden verweten dat hij geen deel kan nemen aan een p.p. Hij heeft bij binnenkomst in de locatie Ter Peel direct aangegeven dat hij hulp nodig had bij het vinden van een goede dagbesteding. Die hulp,
waarvan
evident was dat die nodig was, heeft hij nimmer ontvangen. Klager had zelf vrijwilligerswerk geregeld maar daarvoor werd hij door de arbeidsdeskundige ongeschikt verklaard. Ook op andere gebieden, te weten huisvesting, inkomen en opleiding/werk, was
volgens klager een groot gebrek aan begeleiding. Klager heeft in de inrichting naar tevredenheid werkzaamheden verricht. Hij stelt dat hij, anders dan wordt aangevoerd, nooit een afspraak bij Kairos zelf heeft afgezegd. Klager heeft overigens tot heden
geen goede geestelijke hulp ontvangen terwijl zijn casemanager hem ook niet in een traject heeft proberen te krijgen. Uit het meegezonden reclasseringsadvies van september 2016 wordt naar klager mening duidelijk dat het volgens de reclassering naar
omstandigheden goed gaat met klager en dat zij mogelijkheden en een toekomst voor hem zien. Doordat hij geen deel kan nemen aan een p.p. loopt hij in feite bij zijn re-integratie een achterstand op ten aanzien van andere gedetineerden die wel een p.p.
mochten volgen. Om die reden meent klager dat aan hem een tegemoetkoming zou moeten worden toegekend.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Door de locatie Ter Peel is een door het UWV opgesteld participatieplan gebruikt als uitgangspunt voor het detentietraject. In dat plan wordt een klinische behandeling geadviseerd. Uiteindelijk is, omdat die klinische behandeling weinig kans van slagen
heeft, besloten in te zetten op een ambulante behandeling. Klager is in contact gebracht met Kairos. Deze instelling heeft na de intake aangegeven geen mogelijkheden voor klager te zien, gelet op de lange wachtlijsten. Geadviseerd werd daarom de
mogelijkheden van De Tender te bezien. Deze instelling heeft echter aangegeven deze casus niet tijdens detentie op te kunnen pakken. Vervolgens is nog gekeken of er mogelijkheden waren voor deelname aan een p.p. van het PTC Arnhem. Dat bleek echter,
gelet op klagers problematiek en noodzaak van ambulante behandeling niet mogelijk. Omdat geen invulling van het p.p. mogelijk was, heeft de directeur van de locatie Ter Peel negatief geadviseerd. De selectiefunctionaris heeft vervolgens omdat er geen
programma-invulling was, hetgeen op grond van artikel 5, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) een vereiste is, afgewezen. De inrichting heeft volgens de selectiefunctionaris voldoende mogelijkheden bekeken om klager door te laten faseren
maar
dat bleek, gelet op de noodzaak van behandeling en gelet op het korte strafrestant, niet mogelijk. Daarnaast is klager niet of lastig te bemiddelen naar arbeid. Hoewel de reclasseringsrapportage van 14 september 2016 niet is meegenomen bij de
beoordeling van verzoek tot deelname aan een p.p., nu het rapport was aangevraagd in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling en niet in het kader van detentiefasering, blijkt ook uit die rapportage van de noodzaak tot behandeling van
klager. De selectiefunctionaris ziet geen aanleiding voor een gegrondverklaring en dus ook niet voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Pm zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris, waaronder begrepen het advies van de directeur van de locatie Ter Peel, het “Participatieplan” van het UWV van 18 juni 2014 en het reclasseringsadvies van 18 mei 2016 wordt voldoende aannemelijk
dat getracht is voor klager een programma op te stellen en dat daarbij is gekeken naar klagers (on)mogelijkheden voor verantwoorde deelname aan een p.p., waarbij met name de eis van behandeling – klinisch dan wel ambulant – een doorslaggevende factor
was. Uit die inlichtingen wordt voldoende aannemelijk dat, doordat behandeling tijdens detentie niet mogelijk bleek, een p.p. voor klager niet kon worden gerealiseerd. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4.3. De beroepscommissie merkt nog op dat de omstandigheid dat de selectiefunctionaris het reclasseringsrapport van 14 september 2016 bij zijn beslissing niet heeft meegewogen, geen aanleiding is om tot een ander oordeel te komen, nu ook in die
rapportage klagers problematiek duidelijk tot uiting komt.

4.4. Nu het beroep ongegrond zal worden verklaard, is er geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 december 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven