Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2520/GA, 29 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2520/GA

betreft: [klager] datum: 29 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 oktober 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, dhr. [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, en mw. [...],
juridisch medewerker bij voornoemde inrichting.
Klagers raadsman mr. J.J.A. Bosch heeft op 7 oktober 2016 schriftelijk bericht dat hij niet ter zitting van de beroepscommissie zal verschijnen en heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. Op 13 oktober 2016 is een aanvullende
reactie van de raadsman ontvangen.

Het aanhoudingsverzoek is afgewezen en van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt dat ter kennisneming aan klager, zijn raadsman en de directeur is verzonden.
De raadsman is in de gelegenheid gesteld op het verslag te reageren. Op 27 oktober 2016 is een schriftelijke reactie van de raadsman ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het verbinden van een bijzondere voorwaarde aan de deelname aan het penitentiair programma.

De beklagrechter heeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager zou deelnemen aan een penitentiair programma. Er was niets gezegd over psychologische testen. Na het rapport van de Reclassering wilde klagers
casemanager dat een psycholoog naar klagers verleden zou kijken. Maar de rechter heeft geen voorwaarden opgelegd. Klager heeft geen psycholoog gezien. Als gevolg daarvan kon klager niet naar De Compagnie. Hij heeft nooit gezegd dat hij niet wilde
meewerken. Hij zou naar De Compagnie gaan, maar na het Reclasseringsrapport was ineens onderzoek nodig. Klagers re-integratieplan dient in orde te worden gemaakt. De directeur had geen bijzondere voorwaarden mogen stellen aan deelname aan het
penitentiair programma.

De raadsman heeft aanvullend het volgende naar voren gebracht. Klager is reeds ter voorbereiding van de behandeling van de strafzaak uitgebreid getest door de rechtbank. Het is de vraag of klager verplicht kan worden wederom een uitgebreide
psychologische test te ondergaan. Het verdiepingsonderzoek, waaraan klager inmiddels wenst mee te werken, heeft nog steeds niet plaatsgevonden. De beroepscommissie wordt verzocht om in haar uitspraak vast te leggen dat het verdiepingsonderzoek binnen
twee maanden plaatsvindt. Ook het penitentiair programma is nog niet opgestart en de beroepscommissie wordt verzocht om de inrichting op te dragen het penitentiair programma thans binnen twee weken na haar uitspraak te doen opstarten. Klager komt ook
graag in aanmerking voor aanvullende re-integratie via De Compagnie.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De Compagnie is een afdeling voor zogenoemde groene gedetineerden met een gouden randje. Dit betreft een pilot. De gedetineerden op deze afdeling
krijgen meer vrijheden. Zij hebben na detentie een baan in het vooruitzicht. Klager heeft gesolliciteerd naar deelname aan De Compagnie en hij is daarvoor afgewezen. Voor klagers detentie- en re-integratieplan is informatie ingewonnen bij de
ketenpartners. De Reclassering adviseerde dat een verdiepingsonderzoek nodig was. Daaraan wilde klager niet meewerken. Inmiddels wil hij wel meewerken en gelet daarop zal de inrichting verzoeken om een nieuw rapport. De voorwaarden voor deelname aan
een
penitentiair programma zijn gesteld naar aanleiding van de adviezen van de ketenpartners. Momenteel loopt een soortgelijke zaak bij de beklagcommissie. Klager stelt dat hem is toegezegd dat hij naar De Compagnie mocht, maar dit is onder voorbehoud
geweest. Naar aanleiding van de adviezen is klagers verzoek afgewezen. Dit staat los van klagers fasering. De directeur zal op korte termijn nog een keer in gesprek gaan met klager en het afdelingshoofd om alle processen helder te krijgen. Klagers
fasering dient in gang te worden gezet.

3. De beoordeling
Met betrekking tot klagers ontvankelijkheid overweegt de beroepscommissie als volgt. Op grond van artikel 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) kan de directeur bijzondere voorwaarden stellen aan de deelname aan het penitentiair programma. In casu
heeft
de casemanager een bijzondere voorwaarde gesteld, hetgeen wordt beschouwd als een namens de directeur genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60 van de Pbw beklag open staat. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter
vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag.

Naar aanleiding van een advies van de Reclassering heeft de casemanager aan de deelname aan het penitentiair programma als voorwaarde gesteld dat klager een psychologisch onderzoek dient te ondergaan. De beroepscommissie is van oordeel dat de
casemanager zich op dit advies kon baseren en acht de bestreden beslissing derhalve niet onredelijk of onbillijk. Het beklag zal derhalve ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie merkt ten overvloede op dat zij geen termijnen vaststelt waarbinnen het psychologische onderzoek, waartoe klager zich thans uitdrukkelijk bereid heeft verklaard, moet plaatsvinden en het penitentiair programma moet worden opgestart,
maar merkt op dat het wenselijk is daarmee zo spoedig mogelijk een aanvang te maken.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, U.P. Burke en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 29 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven