Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3370/JA, 25 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3370/JA

betreft: [klager] datum: 25 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.D. Kloosterman, namens

[...], geboren op [...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 september 2016 van de beklagcommissie bij de Rijks justitiële jeugdinrichting (R.j.j.i.), locatie De Hunnerberg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De directeur heeft op 7 november 2016 schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie van 15 november 2016, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, te verschijnen.
Klager en zijn raadsman hebben op 10 november 2016 eveneens schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen. De raadsman heeft het standpunt in beroep schriftelijk aangevuld.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van één dag wegens het verstoren van de orde en rust op de afdeling.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 1 juli 2016 was aan klager een kamerplaatsing voor de duur van tweemaal 24 uren opgelegd. Op 4 juli 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen
klager en een medewerker. Naar aanleiding van dit gesprek werd de kamerplaatsing verlengd voor de duur van tweemaal 24 uren. Hierdoor zou klager de viering van het Suikerfeest missen. Klager was hierover verbolgen en heeft daarop ontstemd gereageerd.
Hij heeft de medewerker in het Marokkaans een verrader genoemd. Ten gevolge daarvan is aan klager de bestreden ordemaatregel opgelegd. Klager heeft de verweten gedraging begaan in een hevige gemoedstoestand. Uit de dagrapportages komt geen beeld naar
voren dat klager zich in de periode voorafgaand aan het incident dermate respectloos, dreigend of beledigend heeft opgesteld tegenover het personeel en medegedetineerden. De bestreden ordemaatregel vertoonde qua uiterlijke verschijningsvormen meer
overeenkomsten met een disciplinaire straf. Klager stelt derhalve dat de ordemaatregel feitelijk een disciplinaire straf betrof. Subsidiair is de beslissing tot het opleggen van de ordemaatregel disproportioneel en onrechtvaardig, gelet op de hevige
gemoedstoestand van klager.

De directeur persisteert bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Uit de mededeling van de bestreden beslissing maakt de beroepscommissie op dat aan klager een ordemaatregel van plaatsing in afzondering is opgelegd voor de duur van één dag. Op grond van artikel 25, eerste lid, van de Bjj is de directeur bevoegd een
jeugdige in afzondering te plaatsen op de gronden genoemd in artikel 24, eerste lid, van de Bjj. In het tweede lid van artikel 25 van de Bjj is bepaald dat de afzondering ten uitvoer wordt gelegd in een afzonderingscel of in een andere
verblijfsruimte.

Uit de mededeling maakt de beroepscommissie op dat de bestreden beslissing is genomen wegens onrespectvol gedrag van klager, waarbij hij een personeelslid heeft uitgescholden voor verrader. Voorafgaand aan het incident was klager al gewaarschuwd dat
hij
zich rustig en respectvol diende op te stellen om de oplegging van een dergelijke sanctie te voorkomen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is voldoende aannemelijk geworden dat klager met zijn gedrag de orde en de veiligheid in de inrichting
heeft
verstoord, zoals bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder a, van de Bjj. De bestreden beslissing kan derhalve niet als onredelijk of onbillijk dan wel als disproportioneel of ongerechtvaardigd worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. H. Heddema en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 25 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven