Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1882/TA, 15 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1882/TA

betreft: [klager] datum: 15 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 juni 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 oktober 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn namens het hoofd van FPC De Kijvelanden gehoord [...], hoofd behandeling en bedrijfsvoering en [...], juridisch medewerker. Hoewel voor klagers
vervoer naar de zitting was zorg gedragen heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. De raadsman van klager, mr. B.J. Visser, heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van 15 april 2016 tot verlenging van de maatregel van afzondering.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er hebben zich recentelijk geen noemenswaardige incidenten voorgedaan. Klagers psychiatrisch toestandsbeeld ten tijde van de bestreden beslissing was
voldoende stabiel om de orde en veiligheid in de inrichting te kunnen garanderen. Er waren immers geen gronden om van het tegengestelde uit te gaan.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 15 april 2016 was klagers toestandsbeeld onvoldoende stabiel. Er is veel in het werk gesteld om dit te verbeteren. De dagen voor
de verlengingsbeslissing toonde klager een wisselend beeld. Hij ontspoorde snel als hij prikkels kreeg, hij volgde instructies niet op. Even later leek hij ontspannen. Het ging dus beter, maar van een stabiele situatie was geen sprake. De aangifte
loopt
nog.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek om aanhouding van klagers raadsman af.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Uit de overgelegde stukken komt naar voren dat vanaf 1 maart 2016 klager afwisselend is gesepareerd en
afgezonderd wegens fysieke en verbale agressie naar personeelsleden en dat het hoofd van de inrichting op geleide van klagers toestandsbeeld heeft beoordeeld of uitbreiding van klagers bewegingsvrijheid mogelijk was. Dat werd evenwel ten tijde van de
bestreden beslissing nog onvoldoende stabiel geacht voor zo een uitbreiding. De stukken geven geen aanleiding voor een andere conclusie. Gelet hierop heeft het hoofd van de inrichting kunnen besluiten de kamerafzondering te verlengen. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. C.F. Korvinus en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 15 november 2016

secretaris voorzitter

Naar boven