Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1821/TA, 11 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1821/TA

betreft: [klager] datum: 11 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Weldam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 mei 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsman mr. J.J. Weldam en het hoofd van de inrichting hebben geen gebruikgemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 19 augustus 2016, gehouden in Justitieel Centrum Zaanstad.

Op 26 augustus 2016 en op 29 september 2016, is een nadere reactie van de raadsman ontvangen. Afschriften hiervan zijn aan het hoofd van de inrichting verzonden. Op 19 september 2016 en op 17 oktober 2016 is een nadere reactie van het hoofd van de
inrichting ontvangen. Afschriften hiervan zijn aan klagers raadsman verzonden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de omstandigheid dat het beloningssysteem in de inrichting onredelijk is en in strijd is met artikel 46, tweede lid, Bvt;
b. het niet ontvangen van arbeidsloon voor 6 februari 2015 en
c. het niet ontvangen van arbeidsloon voor de periode 7 februari 2015 tot en met 12 februari 2015.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a. en heeft het beklag onder b. en c. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – schriftelijk – toegelicht. Ten onrechte heeft de beklagrechter geoordeeld dat de Regeling arbeidstraining niet valt onder artikel 46 Bvt, dat de
regeling
conform de huisregels is en dat geen sprake is van strijd met hogere wet- of regelgeving. Voor de ontvankelijkheid van het beklag is niet doorslaggevend of sprake is van strijd met het Beloningssysteem verpleegden, maar of mogelijk sprake is van
strijd.
Klager heeft op grond van artikel 46, tweede lid, Bvt recht op vergoeding van de werkzaamheden die hij heeft verricht. Klager krijgt echter pas een vergoeding indien hij een bepaald aantal punten behaalt. Dit betekent dat als klager een dag of een
dagdeel mist, hij voor de desbetreffende werkweek niet langer in aanmerking komt voor een vergoeding. Klager is ten onrechte niet beloond voor 6 februari 2015 en 12 februari 2015, aangezien hij die dagen wel heeft gewerkt. Ook vindt klager het
onredelijk dat hij niet is beloond voor 9 tot en met 11 februari 2015. Klager kwam immers al niet meer in aanmerking voor vergoeding van de werkzaamheden die hij zou gaan verrichten zodat niet van hem kan worden verwacht dat hij die dan toch verricht.
Uit de door klager op 26 augustus 2016 overgelegde loonspecificaties over 2016 volgt dat hij in week 20 en 21 van 2016 dagen heeft gewerkt, maar ook werk heeft geweigerd en daardoor onder de 60 punten blijft en geen loon heeft ontvangen. Dit bevestigt
klagers standpunt. Klager beschikt helaas niet meer over de specificatie van februari 2015. De inrichting wil deze specificatie niet opnieuw verstrekken. Klager verzoekt de beroepscommissie dan ook de inrichting te bewegen de desbetreffende
specificatie
in te brengen in de procedure.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De in de inrichting aangeboden arbeidstraining valt niet onder de reikwijdte van artikel 46 Bvt, maar is
gebaseerd op artikel 18 van het Model huisregels justitiële tbs-inrichtingen. De loonbetaling is gebaseerd op het werkgedrag, waarbij ongeoorloofd verzuim en werkweigering in de beoordeling worden meegenomen. Verwezen wordt naar RSJ 17 maart 2014,
13/3754/TA. Anders dan klager stelt is het wel mogelijk om, ondanks een dag verzuim, een beoordeling van meer dan 60 punten te krijgen en is klager daartoe ook in staat, zoals blijkt uit bijvoorbeeld een recente beoordeling van klager.
Op verzoek van de beroepscommissie om aanvullende informatie is namens het hoofd van de inrichting een loonspecificatie overgelegd alsmede het onderdeel van de huisregels inzake arbeidstraining zoals geldig in februari 2015.

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft het voor de zitting namens klager gedane verzoek om aanhouding van de behandeling van het beroep afgewezen, nu klagers raadsman niet gemotiveerd heeft waarom hij niet ter zitting van de beroepscommissie aanwezig kon zijn en
hij
in de gelegenheid is gesteld schriftelijk te reageren op het schriftelijk ingediende standpunt van het hoofd van de inrichting.

Klager heeft gesteld dat vanwege het behalen van onvoldoende punten voor wel verricht werk in de inrichting in de periode van 6 tot en met 12 februari 2015 geen beloning is gegeven.
Vast staat dat klager van 7 tot en met 11 februari 2015 niet heeft gewerkt. Klager had naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook geen recht op loon voor genoemde dagen.
Voorts stelt klager dat hij op 6 februari 2015 en op 12 februari 2015 ten onrechte geen loon heeft ontvangen, terwijl hij op 12 februari 2015 wel heeft gewerkt en op 6 februari 2015 niet kon werken omdat hij was afgezonderd in verband met een groot
drugsonderzoek. De inrichting heeft in beklag gesteld dat klager, anders dan hij stelt, voor genoemde dagen is beloond. De beroepscommissie stelt vast dat klager zijn stelling dat hij voor 6 februari 2015 en 12 februari 2015 niet is beloond, niet
feitelijk heeft onderbouwd. Uit de namens de beroepscommissie bij het hoofd van de inrichting opgevraagde loonspecificatie van februari 2015 kan niet worden opgemaakt dat klager op 6 februari 2015 en op 12 februari 2015 arbeid heeft verricht zonder
daarvoor een beloning te hebben ontvangen.
Derhalve is niet gebleken dat klager in de periode van 6 tot en met 12 februari 2015 arbeid heeft verricht zonder daarvoor te zijn beloond. Het beroep ten aanzien van b. en c. zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter
zal in zoverre worden bevestigd.
Gelet op het voorgaande is dan ook niet komen vast te staan dat klager belang heeft bij zijn klacht over het in het Reglement arbeidstraining neergelegde beloningsysteem als vermeld onder a. De beroepscommissie kan om die reden niet toekomen aan de
beoordeling van de vraag of het Reglement arbeidstraining van de inrichting in strijd is met hogere wet- of regelgeving. De beroepscommissie zal het beroep in zoverre dan ook ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de
gronden bevestigen.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 11 november 2016

secretaris voorzitter

Naar boven