Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2641/GM, 11 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2641/GM

betreft: [klager] datum: 11 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 19 juli 2016 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 oktober 2016, gehouden in de p.i. Vught, is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E. Hullegie, gehoord.

De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Esserheem is zonder bericht niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft het niet serieus nemen van klagers medische klachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Op 1 april 2016 heeft klager al aangegeven dat hij een drukkend gevoel had op de borst en dat in zijn familie hart- en vaatziekten voorkomen. De medische dienst is hier ten onrechte aan voorbij gegaan, terwijl extra alertheid vereist was. Door het
personeel is een ambulance gebeld voor klager. Dit is niet terug te vinden in zijn medische gegevens. Hij heeft meerdere verzoekbriefjes ingevuld en er is een diagnose gesteld zonder nader onderzoek. Hij heeft meermalen gevraagd om een bloedonderzoek
of
een algemeen onderzoek. Na het indienen van de klacht is hij doorverwezen. Klager heeft vijf- tot zesmaal een andere diagnose gekregen en weet niet welke diagnose juist is. Hij wordt van het kastje naar de muur gestuurd. Je kunt iemand geen medicatie
geven zonder maagbeschermers. Iedere verpleegkundige zegt wat anders. Hij heeft nog steeds last van zijn rug.
Voor wat een luchtweginfectie werd genoemd, kreeg hij antibiotica en paracetamol. De klachten bleven echter aanhouden. Op een gegeven moment is door de inrichtingsarts gezegd dat hij opgezette klieren had en het syndroom van Tietze zou hebben.
Vervolgens is gezegd dat hij te snel zou ademen en last van hyperventilatie zou hebben. Klager zat op dat moment lekker in zijn vel, had geen inspanningen geleverd en vond de diagnose hyperventilatie vreemd. Hij weet niet welke diagnose juist is. Hij
heeft mindfulness training gevolgd en is verder gegaan met mediteren. De klachten op zijn borst zijn nu weg maar hij heeft nog wel last van rug- en schouderklachten. De medische dienst en de inrichtingsarts hadden alles anders moeten aanpakken. Hij
gaat
niet graag naar de medische dienst en als hij gaat, is het serieus. Klager is door de medische dienst gezegd dat er heel veel gedetineerden zijn die heel erg veel klachten hebben en dat klager misschien ook wel zo’n gedetineerde is. Klager vond dit
onbeschoft. Klager zou niet aan het risicoprofiel voor hart- en vaatziekten voldoen, maar gezonde profvoetballers vallen ook dood neer. Hij is angstig en bang in zijn cel gedurende de nacht. Hij heeft al die tijd met een onrustig gevoel rondgelopen. Er
is wel eens gezegd dat zijn klachten met stress te maken zouden hebben. Door de inrichtingsarts en de medische dienst is onzorgvuldig gehandeld. Er heeft onvoldoende onderzoek plaatsgevonden. Het heeft veel te lang geduurd voordat hij naar een arts is
gestuurd.

De inrichtingsarts heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Op 1 april 2016 is klager gezien door
inrichtingsarts omdat hij sinds de avond tevoren continu pijn op de borst had met tintelingen in de vingers. Klager is uitgebreid onderzocht en er is niets bijzonders gevonden. Het ECG was normaal. De klachten verminderden niet met een pilletje onder
de
tong en leken niet van het hart te komen. Op 6 mei 2016, 23 mei 2016, 3 juni 2016 en 13 juni 2016 is klager door inrichtingsarts gezien. Het kliertje in zijn hals was normaal en waren geen afwijkingen aan hart en longen. Gedacht werd aan maagklachten,
stress en hyperventilatie. Op 24 juni 2016 is klager opnieuw gezien door inrichtingsarts en heeft de inrichtingsarts klager naar een specialist verwezen. Klager, 25 jaar oud, rookt niet en heeft een zeer licht overgewicht, voldoet niet aan het
risicoprofiel voor hart- en vaatziekten. Er waren geen klachten waarvoor directe verwijzing noodzakelijk was. Veel klachten zijn self limiting en verdwijnen vanzelf zonder dat er ooit een afwijking wordt gevonden. Een periode van drie maanden om te
bekijken hoe de klachten zich ontwikkelen, is redelijk.

3. De beoordeling
Klager is direct na het melden van zijn klachten onderzocht door de inrichtingsarts en in de daarna volgende periode van drie maanden vijfmaal gezien en onderzocht door de inrichtingsarts. Een afgenomen ECG liet geen afwijkingen zien en zijn klachten
verminderden niet met een pilletje onder de tong, hetgeen niet op hartklachten duidde.
Met klager, die niet voldoet aan het risicoprofiel voor hart- en vaatziekten, is besproken dat zijn klachten mogelijkerwijs veroorzaakt werden door stress en hyperventilatie en hetgeen hij hier zelf aan zou kunnen doen. Voorts heeft de inrichtingsarts
binnen een periode van drie maanden klager verwezen naar een specialist voor nader onderzoek. Door klager is gesteld dat hem geen maag beschermende medicatie is voorgeschreven maar zonder specifieke indicatie is daar op voorhand ook geen reden voor.
Bovendien blijkt uit de medische gegevens dat hem begin mei 2016 Omeprazol is verstrekt.

De beroepscommissie is van oordeel dat uit het bovenstaande volgt dat voldoende zorgvuldig met klagers klachten is omgegaan en dat het handelen door of namens de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm
neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven