Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2200/GA, 22 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2200/GA

betreft: [klager] datum: 22 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door drs. A.M.G. Hendriks, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 juni 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 oktober 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door mevrouw drs. [...], en [...], juridisch medewerker van de p.i. Groot Alphen.
Tijdens de behandeling van de zitting is mevrouw [...], de ex-vrouw van klager, als getuige gehoord.

Op 26 oktober 2016 zijn foto’s opgestuurd. Een afschrift hiervan is op 27 oktober 2016 naar de directeur van de p.i. Groot Alphen gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van klagers horloge van het merk Guess en gouden ketting met een hanger van sterrenbeeld vissen en het feit dat directeur niet heeft gereageerd op herhaalde informatieverzoeken.

De beklagrechter heeft het beklag omtrent de vermissing ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag omtrent de informatieverzoeken op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op vrijdag 2 oktober 2015 is klager gearresteerd. Hij bevond zich op dat moment op zijn woonboot. Klager moest een legitimatiebewijs meenemen. Hij had geen tas ingepakt. Vervolgens is hij naar de p.i. gebracht. Daar heeft een intake plaatsgevonden en
is
een foto gemaakt. Klager had zijn sieraden, zoals gewoonlijk, om. Vervolgens is klager naar zijn cel overgebracht. Dit was een meerpersoonscel en klager had een celgenoot. Klager kon niet eten vanwege een migraine aanval. Voor zijn eigen veiligheid
werd
hij de volgende dag (zaterdag) naar de afzonderingscel overgeplaatst. Eerst moest klager van het personeel zijn sieraden afdoen en deze opbergen in de kluis. De kluis is een afsluitbare kast in de meerpersoonscel. De sleutel heeft klager aan de
bewaarders afgegeven. Klager meent dat vanaf dat moment hij niet langer verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn sieraden. Op zondag werd klager overgeplaatst naar het medisch centrum van de locatie Scheveningen omdat zijn bloedsuiker te laag
was.
Bij deze overplaatsing heeft klager aan de bewaarders gevraagd naar zijn sieraden. Klager had verder niets bij zich, behalve de kleding die hij aanhad. In de locatie Scheveningen heeft klager drie weken lang in een pyjama rondgelopen. Ook in de locatie
Scheveningen heeft klager herhaaldelijk gevraagd naar zijn sieraden. Telkens werd aan klager gezegd dat hij zich geen zorgen moest maken om zijn sieraden. Uiteindelijk zijn deze vermist. In de preciosa was alleen klagers rijbewijs aangetroffen.
Er is niet deugdelijk gereageerd op klagers verzoeken om zijn sieraden uit de kluis te halen. Van begin oktober 2015 tot december 2015 is niets gedaan. Niemand heeft in het kastje gekeken. De directeur heeft vele steken laten vallen. Een excuusbrief is
niet voldoende. Klager heeft zelf eerst om informatie gevraagd. Hij heeft nimmer een reactie gehad van de directeur.

De getuige verklaart als volgt.
In de namiddag van 2 oktober 2015 kwam de politie aan boord van de boot. Ze hadden een huiszoekingsbevel. Het was meteen duidelijk dat ze klager kwamen halen. De getuige heeft aan de politie gevraagd om klager niet te boeien, want klager woont in een
kleine gemeenschap. Klager was gekleed in een polo en lange broek. Hij had zijn ketting en horloge om. Zij weet dit zeker, omdat ze gereserveerd had om die avond te eten een in restaurant. Op de vraag hoe laat ze moest reserveren, keek klager eerst op
zijn horloge voordat hij antwoordde. Klager had het horloge cadeau gekregen van haar. Dit was ongeveer drie jaar geleden. De aankoopbon heeft zij misschien nog. De ketting had klager al sinds 1978. Hij deed die nooit af. Ook niet tijdens het zwemmen,
douchen en slapen.

Namens de directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij de arrestanten is sprake van een hoge doorstroom. Bij de intake worden waardevolle spullen in de preciosa bewaard. Dit geldt sowieso ten aanzien van contant geld en bijvoorbeeld telefoons. Klager kon toen ook zijn sieraden afgeven. Kennelijk heeft
hij hiervoor niet gekozen. Indien een gedetineerde zijn sieraden bij zich wil houden in detentie, dan tekent hij een eigen risico-verklaring. De foto van de intake is kwijtgeraakt. Er is geen ontruimingsverslag opgemaakt, want klager had geen
persoonlijke spullen meegenomen. Als een gedetineerde naar de afzonderingscel wordt overgeplaatst, dan wordt gevraagd of hij zijn sieraden wil afdoen. Die worden dan in de kluis bewaard. Het is niet voorstelbaar dat klager zijn sieraden in de kast in
de
cel moest bewaren. Het is niet met zekerheid te zeggen waar de sleutel wordt bewaard, maar waarschijnlijk wordt deze in de kluis bij de afzonderingscellen bewaard. Verder wordt aangesloten bij de uitspraak van de beklagcommissie.
Met betrekking tot het laat reageren op informatieverzoeken heeft de directeur erkend dat dit anders had gemoeten. Hiervoor is excuses aangeboden.

3. De beoordeling
Volgens vaste jurisprudentie is een gedetineerde in beginsel zelf verantwoordelijk voor de voorwerpen die hij in de inrichting onder zich heeft. Dit laat onverlet dat de verantwoordelijkheid, onder bijzondere omstandigheden, over kan gaan op de
directeur.

De p.i. is er niet in geslaagd de foto van de intake te produceren, waaruit met zekerheid vastgesteld kon worden of klager bij binnenkomst een ketting droeg. Uit de overgelegde foto’s, de getuigenverklaring en de verklaring van klager zelf acht de
beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat klager zijn sieraden droeg toen hij gearresteerd en gedetineerd werd.

In artikel 32 van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen van 15 juni 1999 (nr. 762711/98/DJI, Stcrt.132) is bepaald;
1. De directeur draagt zorg dat ingenomen kleding en andere bezittingen van de gedetineerde door twee ambtenaren of medewerkers worden ingenomen, geregistreerd en opgeborgen.
2. Aan de gedetineerde wordt zo spoedig mogelijk een ontvangstbevestiging uitgereikt.

Het staat vast dat klager op 3 oktober 2016 is overgeplaatst naar de afzonderingscel. De beroepscommissie stelt vast dat niet is weersproken dat klager is opgedragen om zijn sieraden in de kast van zijn cel op te bergen en om de sleutel van die kast af
te geven aan het personeel. Wie de sleutel van de kast heeft bewaard is niet duidelijk geworden. De sleutel is in ieder geval niet gevonden. Niet is gebleken dat bovenvermelde voorschriften in acht zijn genomen. Onder deze omstandigheden is de
verantwoordelijkheid voor klagers sieraden daarmee overgegaan op de directeur. Eveneens is niet weersproken dat klager herhaaldelijk bij verschillende piw-ers heeft gevraagd naar zijn sieraden en dat hierop geen actie is ondernomen. Dat de sieraden
zijn
vermist is de directeur dan ook aan te rekenen.

De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter voor dit gedeelte vernietigen en het onderliggende beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie acht termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie
overweegt hierbij dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Nu de schade niet eenvoudig te begroten is, is er geen aanleiding om schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de
tegemoetkoming. Voor een volledige schadevergoeding kan klager een verzoek doen aan de directeur of zich richten tot de civiele rechter.

Met betrekking tot het uitblijven van een reactie op informatieverzoeken oordeelt de beroepscommissie dat hetgeen is aangevoerd niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep wordt voor dit gedeelte ongegrond verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag omtrent de vermissing van de sieraden alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt
van
€ 100,=. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven