Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2232/GA, 14 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2232/GA

betreft: [klager] datum: 14 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

gericht tegen een uitspraak van 29 juni 2016 van de beklagcommissie bij de p.i. Dordrecht, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager, alsmede zijn raadsman mr. A.W. Grijseels, in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van het tweede verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Klager heeft schriftelijk aangegeven dat hij op verlof wenste te gaan wegens familiaire aangelegenheden. Tijdens de beklagzitting heeft klager aangegeven dat hij in contact wilde treden met zijn werkgever. Dit was niet aan de orde bij de
verlofaanvraag.
Tijdens de voorwaardelijke invrijheidstelling heeft klager twee nieuwe delicten gepleegd en was hij agressief bij zijn aanhouding; klager is gedagvaard voor één delict en hij is in eerste aanleg veroordeeld voor het tweede delict. Klager heeft de
module Kiezen voor Verandering (KVV) gevolgd, maar deze training is inzichtgevend en niet gericht op gedragsverandering. De stelling dat de kans op recidive hiermee is gereduceerd is te kort door de bocht. Uit de reclasseringsrapportage blijkt dat de
kans op recidive hoog is. In de p.i. is klager in januari 2016 nog gesanctioneerd wegens fysieke tegenwerking en agressieve uitlatingen richting het personeel. De politie en het openbaar ministerie hebben negatief geadviseerd ten aanzien van het
verlofverzoek. Het belang van de maatschappij prevaleert boven het belang van klager.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten tijde van het beklag onderging klager een herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Daarnaast diende klager een gevangenisstraf van een jaar te ondergaan. De einddatum van de detentie was vastgesteld op 28 juli 2016.

Het beroep betreft de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag (periode in april/mei 2016). Hij kon in totaal vier verlofaanvragen indienen.

Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn
terugkeer in de maatschappij. Aan de andere kant is er het algemeen belang van (onder meer) orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

Op de verlofaanvraag heeft klager aangegeven dat hij met verlof wilde vanwege (niet nader toegelichte) familiaire aangelegenheden. Gelet op het recidiverisico als vermeld in het reclasseringsrapport en de negatieve adviezen van openbaar ministerie en
politie, heeft de directeur in redelijkheid de verlofaanvraag kunnen afwijzen. Dit mede gelet op de omstandigheid dat er nog twee resterende mogelijkheden waren voor algemeen verlof. Dat klager in het klaagschrift heeft vermeld dat het verlof ook
bedoeld was om in contact te treden met zijn oud-werkgever maakt dit oordeel niet anders. Gezien het vooroverwogene zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C. M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 14 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven