Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2512/GA, 11 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2512/GA

betreft: [klager] datum: 11 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. S.B.M.A. Engelen namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2016 van de beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, betreffende het feit dat de directeur zich onvoldoende ingespannen heeft om klagers recht met zijn vrouw te telefoneren te effectueren,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S.B.M.A. Engelen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Namens klager is in beroep gesteld dat hij ten onrechte door de beklagrechter niet is gehoord en dat aldus geen hoor en wederhoor is toegepast. Bovendien is het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd en niet begrijpelijk.

De beroepscommissie overweegt als volgt.
Uit artikel 62, tweede lid, Pbw juncto artikel 64, eerste lid, Pbw volgt dat de voorzitter, dan wel een door hem aangewezen lid van de beklagcommissie, indien hij het beklag van eenvoudige aard, dan wel kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond
of kennelijk gegrond acht, als enkelvoudig lid van de beklagcommissie het klaagschrift kan afdoen en in dat geval klager en de directeur niet in de gelegenheid hoeft te stellen om mondelinge opmerkingen te maken.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Niet aannemelijk is geworden dat enig recht van klager is geschonden, noch dat de beslissing van de
beklagrechter onvoldoende gemotiveerd en niet begrijpelijk is. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven