Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1829/GB, 20 december 2002, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/1829/GB

Betreft: [klager] datum: 20 december 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 september 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1983], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 augustus 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist om klager niet te plaatsen in een inrichting of afdeling voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen.

2. De feiten
Klager is sedert 26 juli 2002 gedetineerd en verblijft als preventief gehechte in het huis van bewaring Scheveningen te Den Haag, een inrichting met een standaardregime van beperkte gemeenschap.

3. Ontvankelijkheid
Artikel 72, eerste lid, Pbw stelt beroep open tegen de beslissing van de selectiefunctionaris tot gehele of gedeeltelijke ongegrondverklaring van een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 17 Pbw en tegen de afwijzing van een verzoektot overplaatsing als bedoeld in artikel 18 Pbw.
Klager heeft geen bezwaarschrift ingediend.
Van een verzoek als bedoeld in artikel 18 Pbw is slechts sprake als de gedetineerde of diens raadsman zich rechtstreeks wendt tot de selectiefunctionaris. In het onderhavige geval heeft aan de hand van een vragenlijst eenindicatiestelling plaatsgevonden, op grond waarvan de selectiefunctionaris tot de beslissing is gekomen om klager niet te plaatsen in een inrichting of afdeling voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen. Voornoemdeindicatiestelling kan niet als een verzoek om overplaatsing gelden.
Nu de wet tegen de beslissing van de selectiefunctionaris geen rechtsmiddel openstelt, dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

De beroepscommissie overweegt ten overvloede dat, zou klager wel ontvankelijk zijn in zijn beroep, zij tot het oordeel zou zijn gekomen dat de bestreden beslissing bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin alsonredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 december 2002

secretaris voorzitter

Naar boven