Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2759/GA, 3 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2759/GA

betreft: [klager] datum: 3 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle,

gericht tegen een uitspraak van 27 juni 2016 van de beklagcommissie bij de p.i. Zwolle, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 oktober 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Zwolle.
Als toehoorder was aanwezig [...], lid van de Raad.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze is opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Klagers raadsman heeft op 10 oktober 2016 schriftelijk bericht dat hij tien minuten te laat is gearriveerd bij de inrichting
en hij toen vernam dat de behandeling van het beroep ter zitting reeds was gesloten. Hij heeft verzocht hem in de gelegenheid te stellen (schriftelijk) te reageren op het beroep.
Van hetgeen de directeur ter zitting naar voren heeft gebracht is een verslag opgemaakt. Het verslag is ter kennisneming aan klager, zijn raadsman en de directeur gestuurd. De raadsman is in de gelegenheid gesteld op het verslag te reageren. Op 13 en
17
oktober 2016 is van de raadsman een reactie ontvangen. Een kopie hiervan is aan de directeur gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van goederen (twee korte broekjes, 15 cd’s, een trui, een pet, een horloge, een spijkerbroek, een T-shirt en een paar handschoenen) bij gelegenheid van een overplaatsing van de p.i. Zwolle naar de p.i. Almelo.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager ter zake een tegemoetkoming toegekend van € 2.000,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft haar standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht.
Gedetineerden worden altijd gewaarschuwd niet in het bezit te zijn van waardevolle spullen in de inrichting. In de huisregels is bepaald dat de directeur bij vermissing of beschadiging van een voorwerp aansprakelijk kan worden gesteld tot een maximum
van € 500,=. Klager heeft niet aangetoond dat hij in het bezit was van het horloge en de andere goederen op het moment dat hij werd geplaatst in de strafcel, van waaruit hij is overgeplaatst naar Almelo. Het horloge is niet vermeld in het
ontruimingsverslag. De directeur heeft ter zitting van de beroepscommissie een kopie van een aankoopbon van een horloge getoond. Niet staat vast dat dit de bon is van het betreffende horloge. Op de bon staat alleen de familienaam. Initialen ontbreken.
Het gaat om de koop van een horloge in 2010. Klager heeft geen aankoopbonnen van de andere gestelde vermiste goederen overgelegd. Subsidiair stelt de directeur zich op het standpunt dat de aan klager toegekende tegemoetkoming te hoog is.

Namens klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt - samengevat - toegelicht.
Klager beschikt niet meer over de aankoopbonnen van alle zoekgeraakte goederen.
Klager was in het bezit van het horloge voordat hij werd overgeplaatst. Daartoe wordt verwezen naar het invoerformulier van 12 juni 2015 van de p.i. Zwolle, waarop het horloge is vermeld. Het klopt dat het horloge niet is vermeld in het
ontruimingsverslag. Het ontruimingsverslag klopt niet; meerdere goederen zijn daarin niet vermeld, terwijl die wel in Almelo zijn aangekomen.
Klager heeft direct na zijn overplaatsing bij het personeel van de p.i. Almelo geïnformeerd naar de goederen. Daarop heeft het personeelslid M. een e-mail gestuurd naar de p.i. Zwolle. De p.i. Zwolle heeft toen aangegeven dat er nog een doos met
goederen onderweg zou zijn. Deze doos is nooit aangekomen.
De stelling van de directeur dat zij op grond van de huisregels maar beperkt verplicht is tot het vergoeden van de geleden schade is tardief uitgesproken en juridisch onjuist. Het gaat bij de huisregels om vermissing van goederen binnen de muren van de
inrichting, terwijl het in het onderhavige geval gaat om het kwijtraken van een doos met goederen bij een overplaatsing. Bovendien is de directeur aansprakelijk op grond van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

3. De beoordeling
Klager stelt dat bij gelegenheid van zijn overplaatsing naar Almelo de volgende goederen door toedoen van de directeur van Zwolle zijn zoekgeraakt: twee korte broekjes, 15 cd’s, een trui, een pet, een horloge, een spijkerbroek, een T-shirt en een paar
handschoenen.

In het ontruimingsverslag van de p.i. Zwolle zijn de door klager als vermist opgegeven korte broekjes, cd’s trui, pet en het horloge niet vermeld. De beroepscommissie acht derhalve onvoldoende aannemelijk dat die goederen zich in klagers
verblijfsruimte
hebben bevonden. Aan dat oordeel doet niet af dat (een aantal van) deze goederen wel op de invoerlijsten van de p.i. Zwolle staan vermeld, nu niet uitgesloten is dat deze ook weer zijn uitgevoerd en het een feit van algemene bekendheid is dat
gedetineerden onderling goederen ruilen of verkopen.
Evenmin kan de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie aansprakelijk worden gesteld voor de als vermist opgegeven spijkerbroek, nu de in het ontruimingsverslag vermelde ‘één broek lang’ ook is ingevoerd in Almelo.
Het beroep van de directeur zal in zoverre gegrond worden verklaard.

Dit is anders ten aanzien van de gestelde vermissing van de handschoenen en het T-shirt. Deze goederen zijn immers wel vermeld in het ontruimingsverslag, maar - blijkens de invoerlijst van de p.i. Almelo - niet aangekomen in Almelo.
Het beroep van de directeur zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Het vorenstaande leidt ertoe dat de beroepscommissie zich niet kan verenigen met de door de beklagcommissie aan klager toegekende tegemoetkoming. De beroepscommissie zal ter zake van de aan de directeur toe te rekenen vermissing van het T-shirt en de
handschoenen na te noemen tegemoetkoming toekennen.
De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. In geval sprake is van schade en indien deze schade eenvoudig is te begroten, kan aanleiding bestaan schadevergoedingsaspecten te betrekken bij
de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. Nu geen aankoopbon of andere stukken zijn aangevoerd waaruit de waarde van het T-shirt en de handschoenen kan blijken, is de schade niet eenvoudig te begroten. De beroepscommissie zal de hoogte van de
tegemoetkoming daarom vaststellen op € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inhoudelijk gegrond, voor zover het betreft de vermissing van korte broekjes, cd’s, een trui, een pet, een horloge en een spijkerbroek, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het
beklag alsnog ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep inhoudelijk ongegrond, voor zover het betreft de vermissing van handschoenen en een T-shirt, en zij bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
De beroepscommissie verklaart het beroep gericht tegen de toegekende tegemoetkoming gegrond, zij vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van totaal
€ 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 3 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven