Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0955/GA, 25 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/955/GA

betreft: [klager] datum: 25 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 maart 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 september 2016, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W.E. Luiten, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde - betreft het onjuist berekenen van het arbeidsloon voor verrichte arbeid op 6, 10, 11 en 26 augustus 2015.

De beklagrechter heeft het beklag deels gegrond en deels ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager ontkent dat hij op 26 augustus 2015 op rapport heeft gezeten. De disciplinaire straf liep af op 25 augustus 2015. De beklagrechter is
uitgegaan van foutieve gegevens. Op andere dagen dat klager reserve stond voor de keuken kreeg hij ook € 5,32 uitbetaald en niet slechts € 3.04. De keuken is geen normale werkzaal. Na
1 november 2015 was het werk in de keuken voorbehouden aan gedetineerden op de EZV- en de luwteafdeling. Ook hieraan wordt voorbijgegaan.
Klager heeft tot 3 november 2015 gewerkt in de keuken. Zo heeft hij op 26 augustus 2015 gewoon gewerkt en was hij niet ingedeeld als reserve. Ook op 6, 10 en 11 augustus 2015 heeft klager gewoon gewerkt, maar toch maar € 3,04 ontvangen. Er worden
hieromtrent veel fouten gemaakt. Voor de keuken gold als regel dat men standaard € 5,32 kreeg uitbetaald, het maakte niet uit of men had gewerkt of niet. Er werd onderling veel geruild.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klagers stelling dat op 25 augustus 2015 zijn disciplinaire straf afliep klopt. Klager werd opgeroepen om op 26 augustus 2015 te werken, maar is niet
verschenen. Op 6, 10 en 11 augustus 2015 heeft klager niet in de keuken gewerkt. Indien een gedetineerde niet kon werken ontving deze ook € 5,32, maar dat gold alleen voor regulier personeel en niet voor personeel dat op de reservelijst waren
geplaatst.
De keuken is geen reguliere arbeidszaal.

3. De beoordeling
In beroep is aan de orde de uitbetaling van het arbeidsloon aan klager van 6, 10, 11 en 26 augustus 2015. De beklagrechter heeft het beklag ten aanzien van de overige data gegrond verklaard en klager hiervoor een tegemoetkoming toegekend. Het beroep is
hiertegen niet gericht.

Op grond van de stukken gaat de beroepscommissie uit van de volgende feiten. Klager verbleef op de EZV afdeling en werd in de gelegenheid gesteld in de keuken te werken, waarvoor hij een dagloon ontving van € 5,32. Indien een gedetineerde niet werkt,
wordt toch het dagloon van € 5,32 uitgekeerd.

De directeur heeft bevestigd dat klagers disciplinaire straf op 25 augustus 2016 afliep en dat daarmee het eerder ingenomen standpunt dat klager op 26 augustus 2015 ‘op rapport zat’ niet juist is. Wat betreft de overige data is de beroepscommissie van
oordeel dat klagers stelling dat hij wel in de keuken heeft gewerkt onvoldoende weerlegd wordt, temeer nu onbestreden is dat er onderling veel tussen de gedetineerden werd geruild. Derhalve kan niet worden uitgesloten dat klager op de momenten dat hij
volgens de directeur als reserve stond ingepland of niet op zijn werk is verschenen, wel heeft gewerkt. Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat het beroep gegrond moet worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter zal voor
zover deze betrekking heeft op 6, 10, 11 en 26 augustus 2015 worden vernietigd en het beklag zal in zoverre gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager en stelt deze vast op €
12,16 (het bedrag aan niet betaald loon).

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover deze betrekking heeft op 6, 10, 11 en 26 augustus 2015 en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 12,16.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 25 oktober 2016

secretaris voorzitter

Naar boven