Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1057/GA, 25 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1057/GA

betreft: [klager] datum: 25 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 maart 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Roermond

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 september 2016, gehouden in de p.i. Vught, is klager gehoord. De directeur van de p.i. Roermond heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. De directeur verzoekt om aanhouding
van de behandeling van het beroep teneinde hem in de gelegenheid te stellen aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling van het beroep.
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van de directeur tot aanhouding van de mondelinge behandeling van het beroep af.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 12,50 toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een disciplinaire straf van 30 september 2015 van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens
het uitschelden van een personeelslid.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager vindt de tegemoetkoming van € 12,50 te gering, omdat aan hem ten onrechte een disciplinaire straf is opgelegd, die bovendien in de isolatiecel ten
uitvoer is gelegd. Klager heeft maandenlang geklaagd over de geluidsoverlast. Klager mocht hiervoor de intercom gebruiken. De iso-plaatsing had nooit mogen plaatsvinden. Klager wil enkele getuigen oproepen die dat kunnen bevestigen. Klager meent dat
hij
aanzienlijke fysieke en emotionele schade heeft geleden en wil hiervoor meer dan € 125.000,= aan schadevergoeding. Klagers leven en eerbaarheid stond op het spel.
Klager ontkent dat hij in de avond van 1 oktober 2015 vanwege een ander incident in de iso is geplaatst. In tegendeel, hij is zonder enige aanleiding in de iso geplaatst en zonder toestemming van de directeur.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op donderdagavond 1 oktober 2015 heeft klager het personeel en een medegedetineerde bedreigd. Om die reden is hij in een afzonderingscel geplaatst.
De daaropvolgende dag op 2 oktober 2015 is klager overgeplaatst naar de p.i. Zoetermeer. De beslissing van 30 september 2015 tot plaatsing van klager in afzondering op eigen cel is niet in de afzonderingscel ten uitvoer gelegd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie merkt op dat de directeur geen beroep heeft ingesteld tegen de gegrondverklaring van de beklagcommissie. In beroep is enkel aan de orde of er redenen zijn af te wijken van de door de beklagcommissie aan klager toegekende
tegemoetkoming.
De beroepscommissie is van oordeel met betrekking tot klagers verzoek enkele getuigen te horen dat dit moet worden afgewezen. Klager wil deze getuigen horen teneinde aan te tonen dat hij is geplaatst in de isoleercel. De beroepscommissie merkt op dat
dit niet door de directeur wordt weersproken, enkel over de reden van klagers plaatsing in de isoleercel verschillen klager en de directeur van mening. Het horen van getuigen zal naar verwachting van de beroepscommissie geen nieuwe gezichtspunten
opleveren.

De beroepscommissie kan zich verenigen met de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming. Zij neemt hierbij in aanmerking dat uit de nadere reactie van de directeur is gebleken dat klager in de avond van 1 oktober 2015 is overgebracht naar de
isoleercel vanwege een nieuw incident. Er is derhalve geen sprake van een tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde disciplinaire straf van 30 september 2015 in de isoleercel. Het nieuwe incident betrof een bedreiging van een personeelslid door klager.
Klager heeft tegen het betreffende personeelslid gezegd: “ik krijg je nog wel en weet je wel te vinden”. Klager gaf tevens aan dat hij een mes zou gaan slijpen voor een medegedetineerde met wie hij een conflict heeft. De beroepscommissie begrijpt dat
klager na het nieuwe incident in het kader van bewaardersarrest op grond van artikel 24, vierde lid, van de Pbw in de isoleercel is geplaatst en de volgende ochtend is overgeplaatst. Ter zitting van de beroepscommissie heeft klager, hiermee
geconfronteerd, ontkend dat het nieuwe incident heeft plaatsgevonden. De beroepscommissie heeft echter geen aanleiding te twijfelen aan de inhoud van de door de directeur overgelegde stukken. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris,
op 25 oktober 2016

secretaris voorzitter

Naar boven