Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2098/TA, 15 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2098/TA

betreft: [klager] datum: 15 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 juni 2016 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord klagers raadsvrouw
mr. A.L. Louwerse.

Klagers raadsvrouw heeft schriftelijk meegedeeld dat klager niet ter zitting zal verschijnen.

De juridisch medewerker van de inrichting heeft schriftelijk meegedeeld wegens ziekte verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van afzondering in de eigen verblijfsruimte ingaande op 12 oktober 2015 en
b. een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingsruimte ingaande op 13 oktober 2015.

De beklagcommissie heeft het beklag inhoudelijk ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager betwist opruiend gedrag te hebben vertoond. Er heerste inderdaad een negatieve sfeer op de afdeling. Klager heeft getracht zich hiervan te distantiëren, door bijvoorbeeld niet deel te nemen aan groepsmomenten. Dit blijkt ook uit
zijn schrijfopdracht. In het weekend vóór 12 oktober 2015 vond een incident plaats op
de afdeling. Klager was daar niet bij. Ten aanzien van klager hebben er geen incidenten plaatsgevonden. Klager wist niet dat hij tijdens de afzondering in de eigen verblijfsruimte niet met andere verpleegden mocht spreken. Hij heeft
nooit eerder in afzondering verbleven. Zonder waarschuwing is hij vanuit zijn eigen verblijfsruimte op een prikkelarme kamer geplaatst. Klager verblijft nog maar twee jaar in een tbs-inrichting. Dit is pas de tweede klacht die hij indient.
Klager had de schrijfopdracht pas op 26 oktober 2015 af terwijl de afzondering al was opgeheven. Indien de ontvankelijkheid van het beklag een probleem vormt, wordt gehoopt dat klager ter zake wordt verontschuldigd.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet toegelicht.

3. De beoordeling
Aan klager is op 12 oktober 2016 een ordemaatregel van afzondering in de eigen verblijfsruimte opgelegd omdat klager behoorde tot een groepje dat gezamenlijk verantwoordelijk was voor een negatieve sfeer op de afdeling, waarbij uitlatingen zoals ‘we
gaan ze pakken’ zijn gedaan.

Op 13 oktober 2016 is klager vervolgens een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingsruimte opgelegd omdat hij niet lerend van zijn sanctie
tijdens de afzondering vanuit zijn kamer herhaaldelijk contact zocht en maakte via het luchtrooster met andere verpleegden en om die reden niet meer in de eigen verblijfsruimte kon verblijven.

Uit onder meer RSJ 2 juli 2016, 16/330/TA en 16/502/TA en RSJ 25 juli 2014, 14/949/TA volgt dat indien sprake is van ordemaatregelen met identieke grondslag er sprake is van cumulatie en dat de duur van de verschillende ordemaatregelen bij elkaar
kunnen
worden opgeteld voor de bepaling van de ontvankelijkheid op grond van artikel 57 Bvt. Nu in het onderhavige geval de ordemaatregelen niet op identieke gronden zijn opgelegd, dient de ontvankelijkheid per ordemaatregel te worden bezien. Nu de onder a.
en
b. vermelde ordemaatregelen van afzondering elk korter dan twee dagen hebben geduurd, wordt niet voldaan aan het bepaalde in artikel 57, derde lid, Bvt en kan de beroepscommissie klager niet in het beklag ontvangen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, en drs. F.M.J. Bruggeman en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven