Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2865/GB, 18 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:18-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2865/GB

Betreft: [klager] datum: 18 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 augustus 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 30 september 2016 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) en terugplaatsing naar een gesloten inrichting ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 6 januari 2013 gedetineerd. Hij verbleef in het kader van zijn p.p. buiten de inrichting. Op 1 juni 2016 is het programma aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Rotterdam. Op 4
augustus 2016 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. en is klager, in afwachting van herselectie, teruggeplaatst naar de locatie Hoogvliet. Op 8 augustus 2016 is hij geplaatst in de locatie De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Hoewel in verschillende stukken staat dat hij in de weekenden om 22.00 en door de weeks om 23.00 weer in huis diende te zijn, is dat onjuist. Het is juist andersom: van maandag tot en met vrijdag mocht hij in verband met werk buiten zijn van 8 tot 22
uur, en in het weekend mocht hij van 15 tot 23 uur naar buiten. Klager was op vrijdag 29 juli 2016 in Rotterdam, waar de voorbereidingen voor het zomercarnaval voor de volgende dag aan de gang waren. Er was geen feest op dat moment en ook geen “Battle
of the drums”. Klager dacht dat hij die avond om 23.00 uur thuis moest zijn. Verder had hij zijn huissleutels vergeten en moest hij op zijn broer wachten die hem met de auto kwam ophalen. Omdat het verkeer in Rotterdam toen helemaal vast zat, duurde
dat
langer dan gepland. Klager is volgens hem die avond niet door een medewerker van de reclassering gebeld. Die heeft toen misschien met het verkeerde nummer gebeld, zo stelt klager. Klager kwam uiteindelijk om 23.40 uur thuis. Hij wordt nu op een foute
inschatting afgerekend. Volgende week gaat klager opnieuw met verlof. Dat is de eerste stap op de weg naar nieuwe detentiefasering. Naast die ene keer op 29 juli 2016 is er volgens klager alleen maar sprake van heel korte overschrijdingen van de tijd
waarop klager weer binnen moest zijn. Vanwege technische storingen aan de enkelband zou klager juist geadviseerd zijn door de Reclassering om telkens 1 of 2 minuten buiten de aangewezen tijd naar binnen of naar buiten te gaan om er zeker van de zijn
dat
de enkelband aan stond.
Namens klager wordt verwezen naar de gronden als vermeld in het aanvullende beroepschrift. Klager had inderdaad kunnen weten dat hij een risico liep door die avond naar Rotterdam te gaan. De vraag is vervolgens wat de reactie op de overtreding had
moeten zijn. Klager is van mening dat in dit geval een waarschuwing meer op zijn plaats was geweest of een (lichte) inperking van de aan hem verleende vrijheden. Door hem meteen terug te plaatsen worden de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit
geweld aan gedaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de incidentmelding van de Reclassering van 1 augustus 2016 komt naar voren dat klager in het weekeinde van 29 juli 2016 tot en met 31 juli 2016 meerdere keren het locatiegebod heeft overtreden. Het meest in het oog springend is de overtreding op 29
juli 2016, waarbij klager ruim anderhalf uur te laat thuis terugkeerde. Over de redenen die klager hierover heeft opgegeven komt hij niet geloofwaardig over. Naar aanleiding van die incidentmelding heeft de p.i. Rotterdam op 4 augustus 2016 geadviseerd
klager terug te plaatsen. Hij heeft meerdere malen het locatiegebod overtreden waardoor hij zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden van het p.p. De selectiefunctionaris acht deze overtredingen dusdanig ernstig, dat dit een beëindiging van het p.p.
en een terugplaatsing naar een gesloten inrichting rechtvaardigt. Waar klager stelt dat er sprake was van technische storingen, maakt hij dit volgens de selectiefunctionaris verder niet aannemelijk.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie verstaat dat het beroep tevens gericht is tegen de terugplaatsing in een gesloten inrichting.

4.2. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.3. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris en uit hetgeen door en namens klager in beroep naar voren is gebracht wordt voldoende aannemelijk dat klager zich meermalen niet aan het hem voorgeschreven locatiegebod heeft gehouden. De
verklaringen die klager daarvoor heeft gegeven vormen, ook als die verklaringen feitelijk juist zouden zijn, geen grond om de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris onredelijk of onbillijk te achten. Uit die verklaringen komt geen zodanige
vorm van overmacht naar voren dat die overtredingen niet aan klager verweten mochten worden, zulks mede in acht genomen het feit dat klager al geruime tijd deelnam aan een p.p.. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

Nu de beslissing tot beëindiging van het p.p. niet onredelijk en onbillijk moet worden geacht, komt de beroepscommissie niet meer toe aan een beoordeling van klagers terugplaatsing naar een gesloten setting.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven