Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1117/GA, 14 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:14-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1117/GA

betreft: [klager] datum: 14 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 maart 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 augustus 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. M.M.R. Slaghekke, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Almelo. Hoewel klager, die zich inmiddels in
vrijheid
bevindt, behoorlijk was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. vertraging in de aanvraag van algemeen verlof door toedoen van de casemanager;
b. vertraging in de aanvraag van deelname aan een penitentiair programma door toedoen van de casemanager;
c. het niet aan klager verstrekken van informatie over zijn strafrestant door de casemanager;
d. de weigering klager vertrouwelijk en buiten de reguliere bezoektijd een gesprek te laten voeren met het Bureau Nieuwe Kansen;
e. de afwijzing van een verzoek om verlof.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht.

Klagers raadsvrouw trekt het beroep inzake de klacht met kenmerk KA-2016-15 ter zitting in. Op grond van artikel 60 van de Pbw staat ook beklag open tegen beslissingen van een casemanager. Klager dient dan ook ontvankelijk te worden verklaard in zijn
beklag.

Ten aanzien van het beklag onder a: klager wilde een verzoek om algemeen verlof indienen. De casemanager heeft klager meegedeeld dat zijn strafrestant te kort was. Een maand later deelde de casemanager mee dat zijn strafrestant niet te kort was en dat
hij mitsdien wel in aanmerking zou komen voor algemeen verlof. Als gevolg hiervan kon de verlofaanvraag pas een maand later worden ingediend.

Ten aanzien van het beklag onder b: de casemanager heeft klagers verzoek om deelname aan een penitentiair programma te lang laten liggen. Klagers raadsvrouw kan desgevraagd ter zitting geen tijdpad geven.
Ten aanzien van het beklag onder c: de casemanager heeft klager desgevraagd geen informatie verstrekt over zijn strafrestant.
Ten aanzien van het beklag onder d: klager wil vertrouwelijk en buiten het reguliere bezoekmoment om spreken met het Bureau Nieuwe Kansen. Dit is klager geweigerd. Klagers raadsvrouw kan desgevraagd ter zitting niet aangeven of het Bureau Nieuwe Kansen
aan de minister van Veiligheid en Justitie heeft verzocht te worden aangewezen als organisatie in de zin van de Regeling toelating niet-justitiegebonden organisaties.
Ten aanzien van het beklag onder e: klagers verzoek om verlof is ten onrechte afgewezen. Klager wilde tijdens verlof een uitkering aanvragen. Het aanvragen van een uitkering dient in persoon plaats te vinden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht.

Ten aanzien van het beklag onder a: toen klager een verzoek om algemeen verlof wilde indienen, was zijn strafrestant te kort. Enige tijd later was in klagers strafzaak in hoger beroep een langere gevangenisstraf opgelegd, waardoor het strafrestant geen
belemmering meer vormde voor verlofverlening. Klager beschikte niet over een geldig verlofadres; hij heeft geen stukken aangeleverd waaruit blijkt dat hij in het bezit is van een caravan.
Ten aanzien van het beklag onder b: klager kwam niet in aanmerking voor deelname aan een penitentiair programma, omdat hij niet beschikte over een geldig verlofadres. Klager had zijn stelling dat hij in het bezit is van een caravan niet met stukken
onderbouwd.
Ten aanzien van het beklag onder e: de gemeente [...] heeft aangegeven dat klager een uitkering kan aanvragen als hij zijn gevangenisstraf ten uitvoer heeft gelegd. Een uitkering hoeft niet in persoon te worden aangevraagd. Dit kan ook online worden
aangevraagd bij het re-integratiecentrum (RIC). Verlofverlening was dan ook niet noodzakelijk.

3. De beoordeling
Klagers raadsvrouw heeft het beroep gericht tegen de klacht met kenmerk KA-2016-15 ter zitting ingetrokken. Deze klacht behoeft daarom in beroep geen beoordeling.

Ten aanzien van de ontvankelijkheid van klager in zijn klachten overweegt de beroepscommissie het volgende. Handelen, nalaten daaronder begrepen, van personeel in een inrichting in het kader van de uitoefening van zijn taak, moet behoudens puur
feitelijk handelen in beginsel worden gezien als handelen van of namens de directeur waartegen beklag openstaat op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw.

De klachten als vermeld onder a. en b. zien op vertraging in de aanvraag van respectievelijk algemeen verlof en deelname aan een penitentiair programma door toedoen van de casemanager. Nu een adequate afhandeling van verzoeken om verlof en deelname aan
een penitentiair programma onder de taakomschrijving van de casemanager valt, vallen voormelde klachten onder het bereik van artikel 60 van de Pbw. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter derhalve in zoverre vernietigen en klager
alsnog ontvankelijk verklaren in deze klachten.

De klacht als vermeld onder c. ziet daarentegen op puur feitelijk handelen van de casemanager en de klacht valt mitsdien buiten het bereik van artikel 60 van de Pbw. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan
die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

De klachten als vermeld onder d. en e. zien op respectievelijk de weigering klager vertrouwelijk en buiten de reguliere bezoektijd een gesprek te laten voeren met het Bureau Nieuwe Kansen en op de afwijzing van een verzoek om verlof. Dit zijn
beslissingen als bedoeld in artikel 60 van de Pbw. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter derhalve in zoverre vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in deze klachten.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie ten aanzien van de klachten als vermeld onder a, b, d. en e. als volgt.

Ten aanzien van het beklag onder a: vaststaat dat klager op het moment dat hij een verzoek om algemeen verlof wilde aanvragen, gelet op zijn strafrestant, (nog) niet in aanmerking kwam voor algemeen verlof. Na een uitspraak in klagers strafzaak in
hoger
beroep kwam klager hiervoor wel in aanmerking, omdat in hoger beroep een langere gevangenisstraf aan hem is opgelegd. De omstandigheid dat de verlofaanvraag daardoor op een later moment kon worden ingediend, kan de casemanager niet worden aangerekend.
Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag onder b: onweersproken staat vast dat klager niet in aanmerking kwam voor deelname aan een penitentiair programma, omdat hij niet beschikte over een geldig verlofadres. Niet is gebleken dat klagers aanvraag voor deelname aan
een penitentiair programma door toedoen van de casemanager zou zijn vertraagd, nu klager die stelling niet feitelijk heeft onderbouwd. Gelet hierop zal het beklag ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag onder d: krachtens artikel 3 van de Regeling toelating niet-justitiegebonden organisaties (hierna: de Regeling) kan een gedetineerde op de in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek ontvangen van een medewerker
of
een vrijwilliger van een op grond van die regeling aangewezen organisatie. Dit bezoek wordt niet in mindering gebracht op het reguliere bezoek. Tijdens het bezoek kan de bezoeker zich vrijelijk met de gedetineerde onderhouden, behoudens ingeval van de
gedetineerde een ernstig gevaar uitgaat voor de veiligheid van de bezoeker. In artikel 4, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat een organisatie die in de gelegenheid wil worden gesteld haar medewerkers of vrijwilligers een bezoek af te laten
leggen
als bedoeld in artikel 3, de Minister van Justitie kan verzoeken te worden aangewezen als organisatie in de zin van deze regeling.
Nu in de onderhavige zaak niet is gebleken dat het Bureau Nieuwe Kansen door de minister van Veiligheid en Justitie is aangewezen als organisatie in de zin van voornoemde Regeling, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag onder e: onweersproken staat vast dat klager niet beschikte over een geldig verlofadres. Gelet hierop kan de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om verlof niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beklag
zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter inzake de klachten als vermeld onder a, b, d. en e, verklaart klager alsnog ontvankelijk in deze klachten, maar verklaart deze klachten ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, prof. dr. F. Boer en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 14 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven