Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2412/GA, 4 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2412/GA

Betreft: [klager] datum: 4 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J.M. Goltstein, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 juli 2016 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 september 2016, gehouden in de p.i. Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught, gehoord. De raadsman van klager heeft schriftelijk bericht dat hij en klager niet ter zitting zullen
verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 7 juli 2016, inhoudende dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder:
a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft in reactie op de voorgenomen beslissing tot dwangbehandeling via zijn raadsman laten weten alsnog vrijwillig te willen meewerken met de toediening van medicaties via injecties. Deze
bereidheid lijkt te zijn genegeerd. Klagers verklaring dat hij een puntig gemaakt stokje gebruikte om vogelvoer aan vogels aan te reiken is niet bizar. Klager heeft een speciale voorliefde voor vogels. Het voer voor de vogeltjes die hij op zijn cel
hield, wilde hij delen met de vogels buiten zijn celraam. In de meeste incidenten van de afgelopen tien jaren die hebben geleid tot contacten van klager met politie en justitie heeft klager zich geweldloos jegens personen gedragen. Klager gedraagt zich
helaas te vaak misprijzend en wellicht ook bedreigend jegens personen, ongeacht ras of herkomst, die te dicht in zijn omgeving komen. Klager wil alleen met rust gelaten worden en daarom wil hij ook leven in een wereld die onbewoond lijkt, in bos en
hei.
Klager verlangt terug naar het leven in een woonwagenkamp. In klagers directe leefomgeving bevinden zich meest gekleurde gedetineerden. Daardoor lijkt het alsof hij het op gekleurde medemensen gemunt heeft. In de bestreden beslissing blijft onvermeld
welke medicatie wordt toegediend.

De directeur heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is onmiskenbaar psychotisch zoals blijkt uit de door hem geuite achterdochtige ideeën. Hij is overtuigd van een tegen hem gericht complot. De regering en de rechtbank zouden hem
stelselmatig dwarszitten en ook denkt hij dat hij voortdurend alert moet zijn om niet vergiftigd te worden. Klager is van mening dat gekleurde mensen hem zouden willen aanvallen. Er is tevens sprake van grootheidsideeën - klager meent dat hij de zoon
is
van Elvis Presley – en van frequent bij psychoses voorkomende denkstoornissen in de vorm van verhoogd associatief denken. De dwangbehandeling is volstrekt noodzakelijk vanwege het aanwezige gevaar. Recent is bij klager een als een wapen te beschouwen
voorwerp met een aangescherpte punt aangetroffen. Klager heeft regelmatig gekleurde medegedetineerden ernstig bedreigd. De justitiële voorgeschiedenis vermeldt onder andere poging tot doodslag, openlijke geweldpleging en verdenking van poging tot
brandstichting. Klager verzet zich tegen de behandeling en zegt dat hij niet ziek is en geen medicatie nodig heeft.
Klager heeft inderdaad aangegeven mee te willen werken aan medicatie-inname, maar pas nadat hij de eerste keer medicatie toegediend had gekregen. Daarvoor wilde klager een specifiek soort medicatie die hij in het verleden had ingenomen. Dit is
onderzocht, maar heeft niets opgeleverd. Klager heeft eerder tijdens zijn verblijf dreigende uitspraken gedaan over en naar gedetineerden met een andere etnische achtergrond. Dit gekoppeld aan de vondst van het aangescherpte stokje kon terecht als een
veiligheidsrisico worden bestempeld. Klagers wens zich terug te willen trekken en zo min mogelijk contact te hebben met anderen is niet inpasbaar in de penitentiaire setting. Klager krijgt tweewekelijks een depot cisordinol 200 mg.
Aan klager is eerder b-dwangmedicatie toegediend. Hij was moeilijk aanspreekbaar. Na toediening kwam een ommekeer en was samenwerking mogelijk. Het a-dwangtraject werd niettemin doorgezet voor het geval dat klager toch niet wilde meewerken. Het is ook
van belang dat een bloedspiegel wordt opgebouwd.
Inmiddels is klager overgeplaatst naar een GGZ-instelling.

3. De beoordeling
Uit de overgelegde psychiatrische adviezen en het behandelplan komt het volgende beeld van klager naar voren. Klager heeft een uitgebreide justitiële voorgeschiedenis en staat bekend als veelpleger. Hij is een chronisch psychotische man met een
uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis binnen de psychiatrie. Het psychotische toestandsbeeld uit zich in een chaotisch denkpatroon en een uitgebreid waansysteem. Hij is overtuigd van een tegen hem gericht complot. Bij klager is tevens sprake van
grootheidsideeën en denkstoornissen. Het gevaar wordt gevormd door het zich meerdere malen dreigend uitlaten jegens gekleurde medepatiënten op de afdeling. Klager heeft aangegeven ze iets aan te zullen doen als ze dicht bij hem in de buurt komen.
Tijdens een cel-inspectie is op klagers cel een zelf gefabriceerd steekwapen aangetroffen. Klager stelt dat dit scherpe voorwerp is bedoeld om de vogels buiten te voeren. De inrichting meent echter dat klager zich hiermee agressief zou kunnen uiten
jegens gekleurde medepatiënten. Klager is afwerend naar hulpverlening en weigert noodzakelijke medicatie. In het behandelplan staat beschreven dat indien klager medicatie blijft weigeren en verder psychotisch decompenseert dwangmedicatie wordt
overwogen. De inrichting verwacht voorts dat klager na detentie snel zal destabiliseren als hij geen medicatie inneemt, waarbij ook de kans op cognitief verval steeds groter wordt naarmate de psychose niet behandeld wordt.

Gelet op het vorenstaande acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat klager een psychiatrische stoornis heeft, dat klager vanuit die stoornis gevaar als bedoeld in artikel 46a, eerste lid onder b en tweede lid, onder a van de Pbw
veroorzaakt (het gevaar dat de gedetineerde maatschappelijk te gronde gaat en het gevaar dat de gedetineerde een ander van het leven zal beroven of hem ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen) en dat, zonder een geneeskundige behandeling, het gevaar
dat de stoornis van zijn geestvermogens klager doet veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Tevens is het voor de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat de gekozen dwangbehandeling voldoet aan de eisen van
proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. De beslissing van de directeur om bij klager een dwangbehandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw toe te passen kan derhalve niet worden aangemerkt als onredelijk en
onbillijk. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en drs. F.M.J. Bruggeman, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 4 oktober 2016

secretaris voorzitter

Naar boven