nummer: 16/744/GA
betreft: [klager] datum: 27 september 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. Kemper, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 29 februari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 26 augustus 2016, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klagers raadsman, mr. T. Kemper, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught, [...].
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met behoud van arbeid, wegens verbale agressie tegen het arbeidspersoneel.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt, zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht. Klager betwist niet dat op 14 januari 2016 een discussie heeft plaatsgevonden in de werkzaal. Meer is er echter niet gebeurd.
De
werkmeester vond dat klager te langzaam werkte – hetgeen klager betwist – en heeft klager verzocht te gaan staan. Klager heeft hier geen gehoor aan gegeven. Daarop is hij direct op het kantoor van de werkmeester ontboden en is hem uiteindelijk een
disciplinaire straf opgelegd. Klager is niet verbaal agressief geweest. Hij betwist dat hij heeft gezegd dat de werkmeester de pik op hem heeft en dat hij de werkmeester buiten niet moet tegenkomen. Klager heeft hooguit gezegd dat hij de werkmeester
niet meer wil zien, binnen niet en buiten niet. De situatie had kunnen worden voorkomen als de werkmeester met klager in overleg was getreden. Klager stond hier in ieder geval voor open. Hoewel klager inziet dat hij anders had moeten handelen, is op
geen enkel moment sprake geweest van een situatie als bedoeld in artikel 50 Pbw. De opgelegde disciplinaire straf is dan ook disproportioneel. Gelet op de geringe ernst van de gedragingen was (hooguit) een waarschuwing op zijn plaats geweest.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt, zakelijk weergegeven, toegelicht. De directeur ziet geen aanleiding te twijfelen aan de inhoud van het rapport. Gezien de inhoud van dat rapport is de
opgelegde straf behoorlijk mild. Tijdens de tenuitvoerlegging van de straf mocht klager deelnemen aan de arbeid. Dat betekent dat klager gedurende maximaal vier uur van het dagprogramma opgesloten is geweest in zijn cel.
3. De beoordeling
Hoewel klager betwist dat hij verbaal agressief is geweest tegen de werkmeester, acht de beroepscommissie, gelet op het verslag waarin klagers gedragingen concreet zijn beschreven, aannemelijk dat klager zich bij het verlaten van de werkzaal bedreigend
heeft uitgelaten tegen de werkmeester. Dergelijk gedrag is onverenigbaar met de orde en veiligheid in de inrichting. De directeur heeft klager hiervoor in redelijkheid de bestreden disciplinaire straf kunnen opleggen. Klagers bewering dat er niets zou
zijn gebeurd indien de werkmeester met klager in overleg zou zijn gegaan, baat klager niet, reeds omdat op grond van het verslag aannemelijk is dat de werkmeester in zijn kantoor heeft geprobeerd met klager in gesprek te gaan, maar dat dit als gevolg
van klagers houding niet is gelukt.
Gezien het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden worden bevestigd.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. W.F. Korthals Altes en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 27 september 2016.
secretaris voorzitter