Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2121/GA, 11 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2121/GA

betreft: Klager datum: 11 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 juni 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij het detentiecentrum Zeist, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van het detentiecentrum Zeist in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S. Singh om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing tot het niet teruggeven van klagers telefoon.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klagers telefoon was in goede staat toen deze in beslag werd genomen. De telefoon is na een paar weken opgestuurd naar het detentiecentrum Schiphol. Toen
klager daar de telefoon controleerde, bleek deze niet meer te werken. Aannemelijk is dat de telefoon onklaar is gemaakt door het detentiecentrum Zeist. Vanwege de schade aan de telefoon en het verlies van de telefoonnummers wenst klager een
tegemoetkoming te ontvangen.

De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Vast staat dat een gedetineerde een mobiele telefoon niet in zijn bezit mag hebben. Gelet hierop heeft de directeur in redelijkheid kunnen beslissen om de telefoon in kwestie niet aan klager terug te geven en om die telefoon, gebruikmakend van de
bevoegdheid gegeven in artikel 29, vierde lid, Pbw, voor klager te bewaren.

Niettegenstaande het vorenstaande overweegt de beroepscommissie het volgende. Op grond van artikel 29, vierde lid, Pbw draagt de directeur zorg dat een gedetineerde van een inbeslaggenomen voorwerp dat ten behoeve van die gedetineerde wordt bewaard een
bewijs van ontvangst krijgt. De directeur is uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld dit bewijs te overleggen, maar heeft dit niet gedaan. Nu niet is gebleken dat klager een bewijs van ontvangst is uitgereikt, zal wegens schending van een
vormvoorschrift het beroep gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre worden vernietigd en het beklag gegrond worden verklaard. Nu de inbeslagname van de telefoon niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt, acht
de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

Klager heeft de beroepscommissie verzocht het verslag op te vragen dat door een medewerkster van het detentiecentrum Schiphol zou zijn opgemaakt over het door klager bekijken van de telefoon bij de receptie. Gezien de hierna te geven beslissing wijst
de
beroepscommissie het verzoek af.

Klager heeft voor het eerst tijdens het rogatoir verhoor op 4 april 2016 geklaagd over het feit dat zijn inbeslaggenomen telefoon stuk zou zijn. Klager heeft niet een dergelijke klacht op schrift ingediend terwijl dit ingevolge artikel 61, eerste lid,
Pbw wel is vereist. Bij gebreke van een op schrift gestelde klacht zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter voor zover deze betrekking heeft op de beschadiging van de telefoon vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in
dit onderdeel van het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep dat ziet op het niet teruggeven van de telefoon gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover deze betrekking heeft op de beschadiging van de telefoon en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit onderdeel van het beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L.S. Rietdijk, secretaris, op 11 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven