Nummer: 16/2303/GB
Betreft: [klager] datum: 16 september 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.S.S. Overes, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 juni 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 11 november 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Lelystad. Op 12 mei 2016 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Nieuwegein, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1 Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Uit de bestreden beslissing volgt dat de directeur van de p.i. Lelystad naar aanleiding van signalen van gedetineerden een onderzoek heeft verricht. Daaruit is naar voren gekomen dat geld is overgemaakt naar rekeningen buiten de inrichting. Op geen
enkele wijze wordt duidelijk wat het verband tussen klager en de rekeningen zou zijn. Een afschrift van het onderzoek is niet overgelegd. Tevens zouden medegedetineerden van klager volgens de selectiefunctionaris hebben verklaard dat klager hen onder
druk zou hebben gezet geld over te maken. Ook dat zou uit onderzoek blijken. Maar ook dat betwist klager. Nu geen afschrift van het onderzoek is overgelegd, is het gissen naar de hoeveelheid en de inhoud van de verklaringen. De beslissing tot
overplaatsing is volgens klager dan ook ondeugdelijk gemotiveerd. Voorts acht klager zijn plaatsing in de p.i. Nieuwegein sociaal gezien bezwaarlijk. Zijn familieleden wonen in Almere en worden door de reisafstand belemmerd klager te bezoeken. Klager
wenst dan ook te worden teruggeplaatst in de p.i. Lelystad. Hij verzoekt om een tegemoetkoming. Tevens verzoekt klager de beroepscommissie hem een afschrift van het onderzoek van de directeur te doen toekomen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt– zakelijk weergegeven – toegelicht. Naar aanleiding van signalen van medegedetineerden van klager heeft de directeur van de p.i. Lelystad een onderzoek ingesteld en is vastgesteld
dat geld is overgemaakt naar een rekening buiten de inrichting. Tevens hebben diverse gedetineerden verklaard dat klager hen onder druk heeft gezet geld over te maken. Volgens de directeur is het zeer aannemelijk dat de klachten van de
medegedetineerden
op waarheid berusten. Aangezien de directeur verantwoordelijk is voor de orde en de rust in de inrichting, heeft hij de selectiefunctionaris verzocht klager over te plaatsen. De selectiefunctionaris heeft geen reden te twijfelen aan het door de
directeur uitgevoerde onderzoek en de daaruit voortvloeiende bevindingen. De p.i Nieuwegein is voor klagers bezoek wat verder reizen, maar de selectiefunctionaris acht de reisafstand acceptabel. Bovendien zijn de gevolgen voor klagers bezoek te wijten
aan klagers eigen handelen.
4. De beoordeling
4.1 De gevangenis van de p.i Nieuwegein is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2 Voor zover klager heeft verzocht hem een afschrift van het onderzoek van de directeur te doen toekomen, overweegt de beroepscommissie dat alle processtukken aan partijen zijn verzonden; een afschrift van een onderzoeksverslag is niet
overgelegd.
4.3 Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Lelystad volgt dat aan klager een ordemaatregel is opgelegd, omdat klager medegedetineerden onder druk zou zetten geld te storten op een rekening buiten de inrichting. Klager zou gedreigd
hebben de desbetreffende medegedetineerden of hun familie iets aan te doen. Volgens de directeur hebben diverse gedetineerden dit bevestigd. Volgens de directeur was hierdoor sprake van een verstoring van de orde, rust en veiligheid in de inrichting.
De
directeur heeft gelet hierop de selectiefunctionaris verzocht klager zo spoedig mogelijk over te plaatsen.
4.4 De beroepscommissie acht gelet op voormelde informatie voldoende aannemelijk dat sprake was van een verstoring van de orde, rust en veiligheid in de inrichting en dat klager gelet daarop niet langer in de p.i. Lelystad kon verblijven. Voorts
zijn bezoekproblemen inherent aan het ondergaan van detentie en vormen zij, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Van bijzondere omstandigheden is niet gebleken. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris tot overplaatsing van klager naar de p.i. Nieuwegein kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking genomen belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 september 2016
secretaris voorzitter