Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0971/GA, 23 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/971/GA

betreft: [klager] datum: 23 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 maart 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 augustus 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klagers raadsman mr. M.F.E. Sprenkels en de heer [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Almelo. Klagers raadsman heeft ter zitting
meegedeeld dat klager niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager tijdens het arbeidsblok een gesprek te laten voeren met een humanistisch geestelijk verzorgster op 3 december 2015.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht.
Klager verbleef op een afdeling Extra Zorg Voorziening en was niet verplicht tot arbeid. Hij heeft een arbeidscontract getekend. Een personeelslid had namens klager een afspraak met een humanistisch geestelijk verzorgster gemaakt voor 3 december 2015.
Op 3 december 2015 mocht klager van een personeelslid geen gesprek met de humanistisch geestelijk verzorgster voeren, omdat de afspraak stond gepland tijdens het arbeidsblok.
De humanistisch geestelijk verzorgster staat niet genoemd in het arbeidsreglement op grond waarvan de arbeid mag worden onderbroken. Dit is in strijd met artikel 41 van de Pbw. De arbeid zou ook onderbroken moeten kunnen worden voor een afspraak met
een
geestelijk verzorger. Nu namens klager een afspraak met een humanistisch geestelijk verzorgster was gemaakt, mocht klager erop vertrouwen dat de afspraak zou doorgaan. Klager spreekt vaak met de humanistisch geestelijk verzorgster. Een enkele keer is
een afspraak niet doorgegaan, omdat klager op dat moment bezoek had.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht.
De humanistisch geestelijk verzorgster komt een keer in de week in de inrichting en werkt halve dagen. De directeur weet niet of namens klager een afspraak met de humanistisch geestelijk verzorgster voor 3 december 2015 was gemaakt. Aan gedetineerden
wordt de mogelijkheid geboden een geestelijk verzorger te spreken buiten het arbeidsblok om. Uitgangspunt is dat de arbeid zo min mogelijk wordt doorbroken.

3. De beoordeling
Krachtens artikel 41, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden en te beleven. Op de directeur rust dan ook de verplichting ervoor te zorgen
dat in de inrichting voldoende geestelijke verzorging beschikbaar is die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden (artikel 41, tweede lid, van de Pbw). Ingevolge het derde lid van dit artikel stelt de
directeur de gedetineerde in de gelegenheid op de in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen persoonlijk contact te onderhouden met de aan de inrichting verbonden geestelijk verzorger van de godsdienst of levensovertuiging van zijn keuze, of
contact te onderhouden met andere geestelijk verzorgers volgens artikel 38 van de Pbw.

Klager heeft onweersproken gesteld dat een personeelslid namens hem een afspraak met een humanistisch geestelijk verzorgster had gemaakt voor 3 december 2015 en dat hem vervolgens die dag is geweigerd om dit gesprek (tijdens het arbeidsblok) te voeren.
Dit betreft een beslissing van de directeur en is beklagwaardig. Mitsdien zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

In artikel 5 van het arbeidsreglement bij de huisregels van de p.i. Almelo (versie januari 2014) is geestelijke verzorging niet genoemd als grond voor het onderbreken van de arbeid. Klagers stelling dat dit in strijd is met artikel 41 van de Pbw is
door
de raadsman niet onderbouwd en mist feitelijke grondslag. De directeur heeft onweersproken gesteld dat gedetineerden in de gelegenheid worden gesteld buiten het arbeidsblok om met een humanistisch geestelijk verzorg(st)er te spreken. Gebleken is dat
ook
klager daartoe in de gelegenheid is gesteld. Uit het beroepschrift blijkt weliswaar dat een gesprek met een humanist een enkele keer geen doorgang kon vinden, maar de reden hiervan is gelegen in het feit dat klager dan de voorkeur heeft gegeven aan de
activiteit bezoek. Nu niet is gebleken dat klagers recht op geestelijke verzorging is geschonden, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beklag zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, prof. dr. F. Boer en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 23 september 2016

secretaris voorzitter

Naar boven