Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2043/GA, 23 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2043/GA

betreft: [klager] datum: 23 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 juni 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg, voor zover daarbij is bepaald dat de directeur klager eenmaal in de gelegenheid dient te stellen bezoek zonder toezicht (BZT) te
ontvangen in de door klager genoemde ruimte,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft bepaald dat de directeur klager eenmaal in de gelegenheid dient te stellen BZT te ontvangen in de door klager genoemde ruimte, vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag hieromtrent, op de gronden als in de aangehechte
uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De beklagcommissie heeft ten onrechte geoordeeld dat de directeur klager slechts eenmaal in de gelegenheid dient te stellen BZT te ontvangen in de kindvriendelijke ruimte nu
het
beklag zag op de weigering van de directeur klager regelmatig BZT in deze ruimte toe te staan.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard, omdat het Multi Disciplinair Overleg het door klager ingediende aanvraagformulier BZT voor akkoord heeft ondertekend. Dit formulier is volgens klager bedoeld voor het aanvragen van meerdere BZT’s. In
het formulier is immers vermeld: “Ieder volgend BZT van dezelfde relatie(s), waar al toestemming voor is verkregen, dient alleen door u schriftelijk te worden aangevraagd bij de BSD”. Voorts is klager van mening dat hij gecompenseerd zou moeten worden
voor de BZT’s die hij en zijn zoon sinds november 2015 zijn misgelopen.

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich verenigen met de beslissing van de beklagcommissie de directeur op te dragen klager eenmaal in de gelegenheid te stellen BZT te ontvangen in de door klager genoemde ruimte. Hierbij is in aanmerking genomen dat uit het
“Aanvraagformulier familie bezoek zonder toezicht” naar het oordeel van de beroepscommissie volgt dat dit formulier is bedoeld voor de aanvraag van één BZT. Ook de bezoeker dient bij het eerste BZT daartoe een verzoek in te dienen bij de directeur. Een
volgend BZT van dezelfde persoon voor wie toestemming is verkregen, kan door de gedetineerde schriftelijk worden aangevraagd bij het BSD, zo blijkt uit het formulier. Enkel de bezoeker die al eerder toestemming heeft gekregen voor BZT hoeft dit niet
opnieuw te doen. Het vorenstaande betekent dat een gedetineerde voor ieder BZT een nieuwe aanvraag dient te doen bij het BSD, waarop telkens zal worden beslist. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 23 september 2016

secretaris voorzitter

Naar boven