Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2227/GB, 30 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2227/GB

Betreft: [klager] datum: 30 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 juni 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 september 2013 gedetineerd. Hij verbleef sinds 20 december 2015 in de p.i. Lelystad. Op 12 mei 2016 is klager overgeplaatst naar de locatie Esserheem. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de p.i. Zwolle.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Volgens de selectiefunctionaris is het klagers eigen schuld dat hij nu ver van zijn geliefden is. Maar het is niet daadwerkelijk vastgesteld dat klager zich heeft beziggehouden met afpersing of
bedreiging. Klager heeft ook geen sanctie opgelegd gekregen, maar een maatregel. Van belang is dat onderzocht wordt wat daadwerkelijk is gebeurd. Klager is nu het slachtoffer. Tegen de ordemaatregel is klager in beklag gegaan. In de locatie Esserheem
ontvangt klager geen bezoek, omdat het te ver reizen is voor zijn familie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. In de p.i. Lelystad is klager op 10 mei 2016 voor zeven dagen in een afzonderingscel geplaatst vanwege het onder druk zetten van medegedetineerden. Vanwege de
ordemaatregel wordt een verder verblijf in de p.i. Lelystad niet meer wenselijk geacht. Voor de rust, orde en veiligheid heeft de directeur verzocht klager over te plaatsen. Bij beslissing van 11 mei 2016 is klager geselecteerd voor de locatie
Esserheem
te Veenhuizen. Voor de overplaatsing was voldoende grond, nu klager al langere tijd in beeld was vanwege de verdenking van het onder druk zetten van medegedetineerden. Interne overplaatsing was niet mogelijk, omdat het systeem binnen de p.i. Lelystad
zo
is vorm gegeven dat gedurende diverse activiteiten een grote menging tussen gedetineerden plaats vindt. Klager wenst overgeplaatst te worden naar de p.i. Zwolle in verband met het ontvangen van bezoek. Klagers verzoek is afgewezen. In het beroepschrift
is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze beslissing onredelijk is of op onjuiste gronden is genomen. Bezoekproblemen zijn inherent aan het verblijf in detentie en in beginsel geen reden tot overplaatsing. In deze is niet gebleken van omstandigheden
die een uitzondering op dit uitgangspunt rechtvaardigen.

4. De beoordeling
Klager is overgeplaatst van de p.i. Lelystad naar de locatie Esserheem, omdat hij in eerstgenoemde inrichting werd verdacht van het onder druk zetten van medegedetineerden. Klager heeft verzocht overgeplaatst te worden naar de p.i. Zwolle in verband
met
bezoekproblemen die zijn familie zou ondervinden. Tegen de afwijzende beslissing op zijn verzoek is het beroep gericht. De beroepscommissie overweegt dat een gedetineerde primair wordt geplaatst in de regio waarin de woonplaats van de gedetineerde
respectievelijk de plaats van vestiging na detentie is gelegen. De selectiefunctionaris heeft in de beslissing tot overplaatsing te kennen gegeven dat een plaatsing in de regio gezien de capaciteit en het spoedkarakter niet mogelijk is. Gelet hierop
kan
de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Overigens gaat de beroepscommissie ervan uit dat alsnog
overplaatsing naar een gevangenis in de regio waarin de woonplaats van klager is gelegen zal worden overwogen zodra problemen met capaciteit daaraan niet meer in de weg staan.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 30 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven